Het Epstein-Barr-virus is vooral bekend als de veroorzaker van de ziekte van Pfeiffer. Maar het virus is ook één van de sterkste risicofactoren voor multiple sclerose (MS), vooral bij mensen bij wie de ziekte in de familie voorkomt. De reden waarom dat zo is blijft echter onduidelijk. Aan Erasmus MC onderzoekt dr. Marvin van Luijn gedurende drie jaar de rol van het virus bij de ontwikkeling van MS ontrafelen. Hij krijgt daarvoor subsidie van het Nationaal MS Fonds.
Bij Erasmus MC is het MS-expertisecentrum ErasMS gevestigd, waaraan Van Luijn verbonden is. Hij denkt dat de sleutel voor de oorzaak van MS in het afweersysteem ligt. Het gaat met name om een type afweercel, de B-cel. Het Epstein-Barr-virus (EBV) houdt zich als het ware schuil in deze afweercel. Het Epstein-Barr-virus staat bekend als één van de sterkste risicofactoren voor MS, volgens een recente studie uit Harvard (V.S.). Onderzoek toont aan dat alle mensen met MS een eerdere infectie met EBV doorgemaakt hebben. Mensen die de ziekte van Pfeiffer hebben gehad, hebben 2 tot 3 keer meer kans op het ontwikkelen van MS.
Het onderzoek van Van Luijn richt zich met name op mensen met een eerste aanval van MS, ook wel Clinically Isolated Syndrome (CIS) genoemd. Er zal speciaal gefocust worden op gedrag en uiterlijk van de B-cel, zowel bij mensen die een bekende vatbaarheid voor MS hebben, en mensen die dat niet hebben. Gekeken wordt naar hoe kleine DNA-mutaties en EBV inwerken op de B-cel, en of dat leidt tot MS. Bij de studie wordt gebruik gemaakt van bloedmonsters van 123 MS-patiënten uit de PROUD-studie. Dit cohort wordt al ruim 15 jaar gevolgd bij ErasMS.
De onderzoekers hopen dat er meer duidelijk wordt over de precieze oorzaak van MS. Die kennis kan leiden tot meer inzicht over het beloop bij mensen met MS en de ontwikkeling van nieuwe MS-behandelingen. Zo zou het in de toekomst mogelijk kunnen betekenen dat mensen met CIS verdere MS-aanvallen af kunnen slaan, en zo blijvende schade aan hun zenuwen voorkomen.
Bron
Naar boven
