Vaccins spelen een onmisbare rol bij de preventie van rabiësgerelateerde sterfgevallen. Er wordt voortdurend onderzoek gedaan naar nieuwe en betere vaccins, om de beschikbaarheid ervan in de toekomst te waarborgen. In een recente Franse studie werd de non-inferioriteit van een nieuwe-generatie-rabiësvaccin vergeleken met standaardzorg. De resultaten werden gepubliceerd in het tijdschrift Clinical Infectious Diseases.1
Rabiës veroorzaakt wereldwijd bijna 60.000 sterfgevallen per jaar, waarvan ongeveer 95% in Azië en Afrika. Vaccins zijn de effectiefste preventiemaatregel tegen rabiës wanneer ze worden gebruikt als pre-expositieprofylaxe bij personen met een hoog risico, of als post-expositieprofylaxe (PEP) bij individuen die zijn blootgesteld aan mogelijk hondsdolle dieren. In sommige gevallen wordt vaccinatie gecombineerd met rabiësimmunoglobuline volgens de nationale richtlijnen.2
Momenteel zijn er verschillende vaccins beschikbaar, waaronder het ‘purified Vero cell rabies vaccine’ (PVRV) en het ‘human diploid cell culture rabies vaccine’ (HDCV).2
PVRV-NG2 is een nieuwe-generatie-PVRV dat is ontwikkeld door Sanofi. Dit vaccin is een serum- en antibioticavrij, zeer gezuiverd Vero-celvaccin. PVRV-NG2 heeft een verminderde hoeveelheid resterend DNA (<100 pg/dosis) in vergelijking met het standaard PVRV-vaccin, en is vrij van grondstoffen afkomstig van dierlijke of menselijke oorsprong.3
In een fase III-studie werd de non-inferioriteit van het PVRV-NG2-vaccin beoordeeld, ten opzichte van de conventionele PVRV- en HDCV-vaccins.1
Deze dubbelblinde fase III-studie werd uitgevoerd in twee centra in Frankrijk en had als doel om de immunogene non-inferioriteit en veiligheid van PVRV-NG2 te evalueren, met en zonder gelijktijdige intramusculaire toediening van menselijk rabiësimmunoglobuline (‘human rabies immune globulin’, HRIG). Deze behandeling werd vergeleken met PVRV + HRIG en HDCV + HRIG in een gesimuleerd PEP-regime.
In totaal werden 640 gezonde volwassenen willekeurig verdeeld in vier groepen in een verhouding van 3:1:1:1. De deelnemers in de vier groepen kregen respectievelijk:
Vaccinaties werden toegediend als enkele injecties op dag 0, 3, 7, 14 en 28 van de studie, waarbij HRIG op dag 0 werd gegeven. Rabiësvirus-neutraliserende antilichamen (RVNA-titers) werden beoordeeld vóór en na vaccinatie op dag 14, 28 en 42.
Non-inferioriteit werd beoordeeld op basis van de primaire uitkomstmaat, namelijk het percentage deelnemers met RVNA-titers ≥0,5 IU/ml. De veiligheid werd beoordeeld tot 6 maanden na de laatste injectie.
Bijna alle deelnemers bereikten RVNA-titers ≥0,5 IU/ml op dag 28: 99,6% in de PVRV-NG2 + HRIG-groep; 100% in de PVRV + HRIG-groep; 98,7% in de HDCV + HRIG-groep; en 100% in de PVRV-NG2 alleen-groep. De non-inferioriteit van PVRV-NG2 + HRIG, vergeleken met PVRV + HRIG en HDCV + HRIG, werd daarmee aangetoond.
De veiligheidsprofielen waren vergelijkbaar tussen PVRV-NG2 en de overige vaccins.
De onderzoekers concluderen dat het nieuwe rabiësvaccin PVRP-NG2 – al dan niet in combinatie met een gelijktijdige intramusculaire toediening van menselijk rabiësimmunoglobuline – minstens even goed in staat is om rabiësvirus-neutraliserende antilichamen op te wekken als standaardvaccins in een gesimuleerd PEP-regime.
Referenties