De behandeling van hiv bestaat doorgaans uit combinatietherapieën met meerdere antiretrovirale middelen, maar er is groeiende interesse in eenvoudigere behandelschema’s, zoals een combinatie van twee middelen in plaats van drie. Tijdens HIV Glasgow 2024 presenteerde Pedro Cahn (Fundación Huesped, Buenos Aires, Argentinië) de resultaten van de DOLCE-studie.1 Dit is een fase IV-studie naar de veiligheid en werkzaamheid van dubbeltherapie met dolutegravir plus lamivudine vergeleken met een tripeltherapie van dolutegravir plus tenofovir disoproxil fumarate/emtricitabine bij mensen met hiv-1 met een ernstig verzwakt immuunsysteem.
De fase III-studies GEMINI-1 en GEMINI-2 vergeleken dolutegravir plus lamivudine met een tripeltherapie bij ART-naïeve mensen met hiv.2 Na 96 weken bleek de dubbeltherapie non-inferieur aan tripeltherapie (86,0% vs. 89,5% virologische suppressie). Deze bevindingen vormden de basis voor de DOLCE-studie, gericht op patiënten met een verzwakt immuunsysteem. Het doel is om te onderzoeken of een vereenvoudigde behandeling met twee middelen een veilige en haalbare optie biedt voor de langdurige therapie van hiv-1.
De DOLCE-studie is een multicentrische, ‘open-label’-fase IV-studie die werd uitgevoerd op 11 locaties in Brazilië en Argentinië. Mensen met hiv werden geïncludeerd als ze voldeden aan de volgende criteria: (a) leeftijd ≥18 jaar; (b) een CD4+-T-celaantal van ≤200 cellen/ml; (c) een hiv-1-RNA plasmaconcentratie ≥1000 kopieën/ml; en (d) de afwezigheid van een hepatitis B-infectie. Deelnemers werden 2:1 gerandomiseerd tussen een dagelijkse behandeling met dubbeltherapie bestaande uit dolutegravir en lamivudine, of een dagelijkse tripeltherapie bestaande uit dolutegravir, tenofovir disoproxil en emtricitabine. De primaire uitkomstmaat was het percentage deelnemers met een virologische suppressie (hiv-1-RNA <50 kopieën/ml) na 48 weken behandeling, gemeten in de ‘intention-to-treat-exposed’ (ITT-E) populatie. Als secundaire uitkomstmaat werd ook CD4+-T-celherstel geëvalueerd, gemeten aan de hand van het aantal CD4+-T-cellen na 48 weken behandeling. Deelnemers werden gestratificeerd op basis van het land van herkomst en de hiv-1-RNA plasmaconcentratie bij aanvang van de studie.
In totaal werden 230 mensen met een hiv-1-infectie geïncludeerd, waarvan 153 de dubbeltherapie kregen en 77 de tripeltherapie kregen. De demografische gegevens bij aanvang van de studie waren vergelijkbaar tussen de beide groepen (gemiddelde leeftijd: 35 jaar; 24,3% vrouw; mediane BMI: 23). Bij de start van de studie had 43,4% van de deelnemers een CD4+-T-celaantal ≤100 cellen/mm³, 61,3% een hiv-1-RNA-plasmaconcentratie ≥100.000 kopieën/ml, waarvan 23% ≥500.000 kopieën/ml en 10% ≥1.000.000 kopieën/ml.
In de ITT-E-populatie behaalde 82,2% van de patiënten in de dubbeltherapiegroep en 80,5% in de tripeltherapiegroep virologische suppressie, met een gecorrigeerd risicoverschil van 2% (95%-BI: −8,7 tot 12,8%). Bij patiënten met een hiv-1-RNA-plasmaconcentratie ≥100.000 kopieën/ml werd onderdrukking van het virus bereikt door 80,9% van de patiënten in de dubbeltherapiegroep en 76,6% in de tripeltherapiegroep, met een gecorrigeerd risicoverschil van 5,1% (95%-BI: −10,1 tot 20,3%). In de ‘per protocol’-populatie bereikte 91,9% van de patiënten in de dubbeltherapiegroep en 91,2% in de tripeltherapiegroep virologische suppressie, met een gecorrigeerd risicoverschil van 1,8% (95%-BI: −6,3 tot 9,9%).
De dubbeltherapie toonde een stijging van het aantal CD4+-T-cellen met 200 cellen/mm³, vergeleken met 177 cellen/mm³ bij tripeltherapie na 48 weken. Er werden 10 gevallen van het ‘Immune Reconstitution Inflammatory Syndrome’ gerapporteerd: 6 in de dubbeltherapiegroep (3,9%) en 4 in de tripeltherapiegroep (5,2%). In totaal werden er 27 ernstige ongewenste voorvallen gemeld: 17 (11,1%) in de dubbeltherapiegroep en 10 (12,9%) in de tripeltherapiegroep.
Uit de resultaten van de fase IV-studie DOLCE is gebleken dat dubbeltherapie met dolutegravir en lamivudine leidt tot een vergelijkbare viruslast in plasma, tijd tot virale onderdrukking en CD4+-T-celherstel als tripeltherapie bij mensen met hiv-1 met een lage CD4+-T-celtelling en hoge viruslast. Bovendien werden beide behandelregimes goed verdragen en waren er minimale verschillen in ongewenste voorvallen. Deze bevindingen ondersteunen de behandeling met dubbeltherapie met dolutegravir plus lamivudine als een alternatief voor de tripeltherapie van mensen met hiv-1.
Referenties
Tekst: Pien Maarschalkerweerd