Het zikavirus is een virus dat voornamelijk voorkomt in Afrika, Azië en rond de Indische Oceaan. In Nederland komt de gelekoorts-/denguemug (Aedes aegypti), die het virus verspreidt, van nature niet voor en zijn alleen nog importgevallen van de zikavirusinfectie gezien. De eerste resultaten van een nieuw onderzoek waarin een nieuw zikavaccin wordt onderzocht, zijn onlangs gepubliceerd in ‘Annals of Internal Medicine’.
Bij een besmetting met het zikavirus krijgt ongeveer 1 op de 5 personen klachten, die vaak mild zijn. Wel kan een besmetting schadelijk zijn voor een ongeboren kind; bij 6% van de kinderen ontstaan neurologische afwijkingen en ook kan het syndroom van Guillain-Barré ontstaan. Om deze reden werd de afgelopen jaren zwangere vrouwen afgeraden om naar Midden- en Zuid-Amerika en de Cariben te reizen, wegens een grote zikavirusuitbraak in 2015/2016. Sinds 2019 wordt door het RIVM niet meer afgeraden om naar deze gebieden te reizen, maar wordt wel aanbevolen om te overleggen met een reizigersadviseur wat de risico’s zijn van een dergelijke reis.
Om je te beschermen tegen het zikavirus zijn voornamelijk maatregelen als bedekkende kleding en het slapen onder een klamboe belangrijk. Er was tot nu toe nog geen vaccinatie tegen het zikavirus die preventief kon worden toegediend. Daar kan nu mogelijk verandering in komen.
In de dubbelblinde, gerandomiseerde, placebogecontroleerde fase I-studie werd Ad26.ZIKV.001 onderzocht. Dit is een vaccinkandidaat met een Ad26 serotype-vector die ZIKV M-Env encodeerd. De studie includeerde 100 Amerikaanse vrijwilligers die een ofwel een placebo ontvingen, ofwel een enkele of dubbele dosis van 5*1010 virusdeeltjes of 1*1011 virusdeeltjes. Hierbij werd gekeken naar het bijwerkingenprofiel en werd een neutraliserende titerbepaling uitgevoerd.
In beide regimes met 2 dosissen piekten de titers op 14 dagen na de 2e vaccinatie, met een geometrisch gemiddeld MN50-titer (GMT) van 1.065,6 (95%-BI: 494,9-2294,5) bij 5*1010 virusdeeltjes en een GMT van 956,6 (95%-BI: 595,8-1535,8) bij 1*1011 virusdeeltjes. Bij verdere titerbepalingen bleven de antilichamen aantoonbaar tot minstens een jaar met een GMT van 68,7 (95%-BI: 26,4-178,9) bij 5*1010 virusdeeltjes en 87 (95%-BI: 29,3-258,6) bij 1*1011 virusdeeltjes.
Bij een enkele dosis van Ad26.ZIKV.001 met 1*1011 virusdeeltjes werd na 56 dagen seroconversie gezien bij alle participanten (GMT: 103,4; 95%-BI: 52,7-202,9), waarbij de titers ook aanhielden voor minstens een jaar (GMT: 90,2; 95%-BI: 38,4-212,2). Omgevingsspecifieke (‘env-specific’) cellulaire responsen waren hierbij geïnduceerd.
Daarnaast werden de antilichamen uit een deel van de participanten ook overgezet in muizen voor een exploratieve muismodeluitdaging met het zikavirus. Hierbij bleek dat deze antilichamen de muizen bescherming boden tegen het zikavirus, waarbij de MN50-titers correleerden met bescherming.
CONCLUSIE
Deze vroege resultaten van de vaccinkandiaat Ad26.ZIKV.001 zijn bemoedigend voor het verder ontwikkelen en onderzoeken van de werkzaamheid. Bij gezonde deelnemers die een enkele of dubbele dosis van de vaccinkandidaat ontvingen met 1*1011 virusdeeltjes, en deelnemers die een dubbele dosis van de vaccinkandidaat met 5*1010 virusdeeltjes ontvingen, waren antilichamen tegen het zikavirus minstens een jaar na toediening nog aantoonbaar. Wanneer deze antilichamen werden overgezet in muizen bleek daarnaast dat deze antilichamen hen bescherming boden tegen een zikavirusinfectie. Het vaccin zal verder onderzocht moeten worden in een endemische populatie om de effectiviteit verder vast te stellen.
Referenties