TvI - jaargang 19, nummer 1, maart 2024
dr. J.M. van Hattem
Editorial bij de bijdrage van Van der Worp et al. getiteld ‘Kwaliteitsverbetering van allergieregistraties in het ziekenhuis: implementatie van de richtlijn Aanpak bij vermoeden van antibiotica-allergie’
(TIJDSCHR INFECT 2024;19(1):6-7)
Lees verderTvI - 2022, nummer 4, september 2022
J.W. Raymakers MSc, A.Y.X. Liu , dr. J.M. van Hattem
Elke medische behandeling begint met het stellen van de juiste diagnose. Deze diagnose ligt echter niet altijd meteen voor de hand. Zoals bij de volgende casus:
Een 55-jarige vrouw presenteerde zich op de afdeling Spoedeisende Hulp in verband met verwardheid, hoofdpijn en koorts.
Wat is uw diagnose?
(TIJDSCHR INFECT 2022;17(4):153–4)
Lees verderTvI - jaargang 15, nummer 3, juni 2020
dr. J.M. van Hattem , dr. T.J.C. Langeveld , dr. S.M. Bruisten , drs. M. Kolader , prof. dr. M.P. Grobusch , prof. dr. H.J.C. de Vries , dr. G.J. de Bree
(TIJDSCHR INFECT 2020;15(3):123-5)
Lees verderTvI - jaargang 13, nummer 6, december 2018
dr. J.M. van Hattem
Op 25 april 2018 promoveerde Jarne van Hattem aan de Universiteit van Amsterdam op het proefschrift getiteld: ‘Unwanted souvenirs – travel-related acquisition of antibiotic-resistant Enterobacteriaceae and enteric pathogens’. Het onderzoek werd verricht onder leiding van promotoren prof. dr. M.D. de Jong (arts-microbioloog, Amsterdam UMC, locatie AMC, Amsterdam) en prof. dr. H.A. Verbrugh (arts-microbioloog, Erasmus MC, Rotterdam) en copromotoren dr. J. Penders (associate professor, Maastricht University) en prof. dr. C. Schultsz (arts microbioloog, Amsterdam UMC, locatie AMC, Amsterdam). In dit artikel worden de belangrijkste bevindingen besproken.
(TIJDSCHR INFECT 2018;13(6):209-11)
Lees verderTvI - jaargang 12, nummer 5, oktober 2017
dr. M.S. Arcilla , dr. J.M. van Hattem , dr. M.R. Haverkate , dr. M.C.J. Bootsma , dr. P.J.J. van Genderen , dr. A. Goorhuis , prof. dr. M.P. Grobusch , dr. A.M. Oude Lashof , dr. N. Molhoek , dr. C. Schultsz , dr. E.E. Stobberingh , dr. H.A. Verbrugh , dr. M.D. de Jong , dr. D.C. Melles , prof. dr. J. Penders
Internationaal reizen draagt bij aan de verspreiding van antimicrobiële resistentie. Wij onderzochten de acquisitie van ‘extended’-spectrum bètalactamase-producerende Enterobacteriaceae (ESBL-E) tijdens internationaal reizen, met een focus op de risicofactoren voor acquisitie, de duur van kolonisatie, en de transmissiekans in de thuissituatie. De data zijn eerder gepresenteerd in The Lancet Infectious Diseases. Binnen de prospectieve, multicenter COMBAT-studie, zijn 2.001 Nederlandse reizigers en 215 niet-reizende huisgenoten geïncludeerd. Ontlastingsmonsters en vragenlijsten over demografische gegevens, comorbiditeit, en gedrag werden verzameld voor, direct na en één, drie, zes en twaalf maanden na terugkomst. Monsters zijn gescreend op de aanwezigheid van ESBL-E. In monsters van direct na de reis zijn ESBL-genen gekarakteriseerd middels sequentieanalyse. Een PCR met speBIfieke primers voor de plasmidaal-gecodeerde beta-lactamasegenen TEM, SHV, en CTX-M groep 1, 2, 8, 9 en 25 is gebruikt om de aanwezigheid van ESBL-genen in vervolgmonsters te bevestigen. Multivariabele regressieanalyses zijn uitgevoerd om risicofactoren voor acquisitie en verlengde duur van kolonisatie te identificeren en een mathematisch model is ontwikkeld om de transmissiekans in de thuissituatie vast te stellen. 633 (34,3%) van 1.847 reizigers die ESBL-negatief waren voor de reis en die een monster hadden opgestuurd na terugkomst verwierven een ESBL-E tijdens internationaal reizen (95% BI 32,1-36, 5%), met de hoogste acquisitiepercentages onder reizigers naar Zuid-Azië (136/181, 75,1%, 95% BI 68,4-80,9%). Belangrijke risicofactoren voor ESBL-E-acquisitie waren antibioticagebruik tijdens de reis (gecorrigeerde odds ratio (OR) 2,69, 95% BI 1,79-4,05), reizigersdiarree die aanhield bij terugkomst (2,31, 95% BI 1,42-3,76), en pre-existente chronische darmziekte (2,10, 1,13-3,90). De mediane duur van kolonisatie na de reis was 30 dagen (95% BI 29–33). Vijfenzestig (11,3%) van de 577 reizigers bleven gekoloniseerd tot twaalf maanden na terugkomst. CTX-M enzym groep 9 ESBLs waren geassocieerd met een significant langere kolonisatieduur (mediane duur 75 dagen; 95% BI 48–102, p=0.0001). Transmissie werd gezien bij 13 (7,7%) van 168 huisgenoten. De transmissiekans van ESBL-E naar een andere huisgenoot was 12% (95% BI 5–18). Internationaal reizen levert een substantiële bijdrage aan de acquisitie en verspreiding van ESBL-E. Reizigers naar gebieden met een hoog risico op ESBL-E-acquisitie moeten worden beschouwd als potentiële dragers van ESBL-E tot 12 maanden na de reis.
(TIJDSCHR INFECT 2017;12(5):156-66)
Lees verderTo provide the best experiences, we and our partners use technologies like cookies to store and/or access device information. Consenting to these technologies will allow us and our partners to process personal data such as browsing behavior or unique IDs on this site and show (non-) personalized ads. Not consenting or withdrawing consent, may adversely affect certain features and functions.
Click below to consent to the above or make granular choices. Your choices will be applied to this site only. You can change your settings at any time, including withdrawing your consent, by using the toggles on the Cookie Policy, or by clicking on the manage consent button at the bottom of the screen.