Articles

Capnocytophaga canimorsus bacteriëmie: niet alleen door een bijtwond

TvI - jaargang 8, nummer 1, februari 2013

dr. P.R. van Dijk , dr. J.C. Ham , dr. P. Bloembergen , dr. P.H.P. Groeneveld

Samenvatting

Capnocytophaga canimorsus is een Gram-negatieve, staafvormige bacterie die als commensaal voorkomt in de orofarynx van dieren. Zoönosen veroorzaakt door Capnocytophaga canimorsus ontstaan vaak na een bijt- of krabincident. De diagnostiek naar Capnocytophaga canimorsus wordt bemoeilijkt door de trage groei van Capnocytophaga canimorsus in bloedkweken. Bovendien wordt contact met dieren niet altijd vermeld tijdens de anamnese. Recent zagen wij drie patiënten met koorts met koude rillingen en/ of purpura en gewrichtspijnen. Bij patiënt A, een hondenbezitter, bleek na ontslag groei op te treden van Capnocytophaga canimorsus in de bloedkweken. Er was anamnestisch echter geen aandacht besteed aan contact met dieren. Bij patiënt B kwam bij herhaalde anamnese tijdens de opname een hondenbeet aan het licht. Patiënt C maakte een sepsis door, waarbij uit de bloedkweken een langzaam groeiende Gram-negatieve staaf kwam. Pas acht weken na ontslag was de definitieve determinatie bekend en kon de diagnose Capnocytophaga canimorsus sepsis worden gesteld, met als porte d’entrée een door een hondenlik geïnfecteerde schaafwond. De gepresenteerde ziektegeschiedenissen illustreren het belang van een grondige anamnese naar contact met dieren, in welke vorm dan ook. Bovendien moet bij verdenking op een Capnocytophaga canimorsus-infectie dit ook duidelijk worden vermeld op de aanvraag voor de microbiologische kweek vanwege de moeizame groei-eigenschappen van de Capnocytophaga canimorsus. Bij isolatie van een langzaam groeiende Gram-negatieve staaf uit een bloedkweek en verdachte anamnese moet sterk worden overwogen om behandeling voor Capnocytophaga canimorsus in te zetten.

(Tijdschr Infect 2013;8:22-26)

Lees verder

Uw Diagnose?

TvI - jaargang 7, nummer 3, juni 2012

dr. P.R. van Dijk , dr. A.A.M. Franken , dr. P.H.P. Groeneveld

(Tijdschr Infect 2012;7:104)

Lees verder