Articles

Huid- en wekedeleninfecties door niet-tuberculeuze mycobacteriën

TvI - jaargang 19, nummer 3, september 2024

drs. W. Peeters , L. Kurver BSc, dr. J. van Ingen , dr. C.I.A. van Houdt , dr. L.H.M. te Brake , dr. M. Ozturk , T.C.C. van Lier BSc, dr. J.E.M. de Steenwinkel , dr. R van Crevel , dr. J.M.P.A. van den Reek , drs. C.L.M. van Hees , dr. H.I. Bax , A. van Laarhoven

SAMENVATTING

De incidentie van huid- en wekedeleninfecties door niet-tuberculeuze mycobacteriën neemt wereldwijd toe. Deze infecties worden vaak voorafgegaan door trauma, een chirurgische ingreep of inoculatie anderszins, en komen vaker voor bij patiënten met een verminderde afweer. Identificatie van de veroorzakende mycobacteriële species en de bijbehorende gevoeligheid zijn essentieel om tot een gericht antibioticabehandelplan te komen, waarbij tevens chirurgische nettoyage geïndiceerd kan zijn. De langdurige antibioticabehandeling, meestal met meerdere middelen, kent aanzienlijke toxiciteit, waardoor aanpassingen vaak nodig zijn. Het uitblijven van klinische respons of uitbreiding van laesies komt vaak voor, waarbij eenzelfde klinisch beeld verschillende oorzaken kan hebben. Falen van de antibioticabehandeling, en daarmee de noodzaak tot aanpassing van het antibioticaregime, dient te worden onderscheiden van een hyperinflammatoire respons, waarbij anti-inflammatoire behandeling geïndiceerd kan zijn. Onderzoekers van het Radboudumc en Erasmus MC zijn recentelijk gezamenlijk een studie gestart naar de pathofysiologie van huiden wekedeleninfecties door niet-tuberculeuze mycobacteriën. Het doel is om het klinisch falen beter te begrijpen en daarmee op tijd een juiste behandeling te kunnen instellen.

(TIJDSCHR INFECT 2024;19(3):100–6)

Lees verder

Hepatitis C-opsporing onder migranten in Nijmegen (HECOM)

TvI - jaargang 9, nummer 5, oktober 2014

K. Grintjes , dr. A.S.M. Dofferhoff , dr. F. Stelma , dr. R.P.M. Koene , dr. R van Crevel , dr. M. Van den Muijsenbergh , dr. P. P. Koopmans

Samenvatting

In Nederland wonen veel eerstegeneratiemigranten afkomstig uit landen met een hoge prevalentie van het hepatitis C-virus en hepatitis B-virus. Er zijn in meerdere steden in Nederland screeningsprojecten opgezet om meer inzicht in de prevalentie van hepatitis C-virus en hepatitis B-virus onder eerstegeneratiemigranten te krijgen. Het hepatitis C-opsporing onder migranten-project is als pilotstudy uitgevoerd onder eerstegeneratiemigranten afkomstig uit Egypte en Polen en betreft een gezamenlijk project van het Universitair Medisch Centrum St. Radboud en de GGD Nijmegen. Dit project richtte zich primair op het vóórkomen van hepatitis C-virus, daarnaast werden de deelnemers ook gescreend op een hepatitis B-virusinfectie. Aangezien de behandelingsmogelijkheden van hepatitis C de laatste jaren aanzienlijk zijn verbeterd, is het zinvol om zoveel mogelijk mensen met een hepatitis C-virusinfectie op te sporen en te behandelen. Het hepatitis C-opsporing bij migranten in Nijmegen-onderzoek werd uitgevoerd om na te gaan hoe vaak hepatitis C-virus-en hepatitis B-virusinfecties onder eerstegeneratiemigranten afkomstig uit Egypte en Polen voorkomen en tevens om bij te dragen aan meer kennis en bewustwording omtrent hepatitis C en hepatitis B onder eerstegeneratiemigranten. Patiënten met een infectie konden desgewenst in zorg komen bij het Universitair Medisch Centrum St. Radboud. In 2012 werden de eerstegeneratiemigranten afkomstig uit Egypte en woonachtig in Nijmegen benaderd en gescreend en in 2013 de eerstegeneratiemigranten afkomstig uit Polen. Voor benadering van de eerstegeneratiemigranten is een combinatie van strategieën gebruikt. In tegenstelling tot de Poolse eerstegeneratiemigranten werd bij de Egyptenaren gebruikt gemaakt van sleutelfiguren uit de eigen gemeenschap. Bij een selectie van de Egyptenaren is er, naast serologische hepatitis C-virustesten (ABBOTT hepatitis C-virustest, Architect Illinois, US), ook gebruik gemaakt van speekseltesten (Oraquick, OraSure Technologies, Bethlehem, US). Tweeëntachtig personen afkomstig uit Egypte werden benaderd, hiervan konden 36 personen worden getest (43,9 %). Er werd geen hepatitis C-virusinfectie vastgesteld. Eén persoon (2,7 %) bleek HBsAg positief en bij drie personen (8,3%) werd een doorgemaakte hepatitis B-virusinfectie aangetoond. Van de 475 eerstegeneratiemigranten geboren in Polen zijn 62 deelnemers getest ( 13,1%). Bij vier van hen (6,5%) werd een positieve hepatitis C-virusserologie gevonden, waarvan 3 (4,8%) een positieve HCV-RNA hadden, passend bij een chronische hepatitis C-virusinfectie. Acht mensen uit de Poolse groep eerstegeneratiemigranten (12,9%) hadden een hepatitis B-virusinfectie doorgemaakt. Het gebruik van sleutelfiguren uit de eigen gemeenschap blijkt cruciaal voor een goede opkomst bij dergelijke screeningsprojecten. Virale hepatitis kwam onverwacht vaak voor onder de Polen in Nijmegen. Opmerkelijk genoeg werd geen hepatitis C-virus gevonden in de groep eerstegeneratiemigranten afkomstig uit Egypte. Het gebruik van speekseltesten bleek voor de kleine groep eerstegeneratiemigranten afkomstig uit Egypte een praktisch uitvoerbare testmethode te zijn.

(Tijdschr Infect 2014;9(5):126-33)

Lees verder

Gunstige resultaten van een klinische fase II-studie: intensievere behandeling van tuberculeuze meningitis met hoge dosis rifampicine en moxifloxacine

TvI - jaargang 8, nummer 4, augustus 2013

dr. R van Crevel , dr. R.E. Aarnoutse

Samenvatting

Intensievere antibiotische behandeling kan de uitkomst van tuberculeuze meningitis mogelijk verbeteren. Wij onderzochten de farmacokinetiek, veiligheid en klinische uitkomst van behandelregimes met hoge dosis rifampicine en moxifloxacine in een ziekenhuis in Indonesië. Zestig tuberculeuze meningitis-patiënten werden gerandomiseerd voor een standaard dosis rifampicine (450 mg, overeenkomend met 10 mg/kg) oraal of hoge dosis (600 mg) intraveneus en in een tweede randomisatie moxifloxacine 400 mg, moxifloxacine 800 mg, of ethambutol 750 mg. Alle patiënten kregen standaard dosis isoniazide (INH), pyrazinamide en dexamethason, en alle doseringen waren éémaal daags. Na twee weken kregen alle patiënten de standaard behandeling. Eindpunten van deze studie waren: farmacokinetiek in bloed en liquor, toxiciteit van de behandeling en overleving. De studie was geregistreerd op www.ClinicalTrials.gov (NCT 01158755). Vrijwel alle patiënten presenteerden zich met ernstige meningitis met focale neurologische verschijnselen en verminderd bewustzijn, en 12% met een hiv co-infectie. Intensievere behandeling leidde tot significant hogere antibioticaconcentraties in liquor en bloed zonder toename in toxiciteit. Na zes maanden was de mortaliteit belangrijk lager onder patiënten behandeld met een hoge dosis rifampicine (gecorrigeerde ‘hazard ratio’ 0•42, 95% CI 0•20–0•91), en dit werd niet verklaard door de hiv-infectie of ernst van ziekte bij presentatie. Deze data tonen aan dat behandeling van tuberculeuze meningitis met een hogere dosis rifampicine intraveneus en een standaard dosis of hoge dosis moxifloxacine gedurende de eerste twee weken veilig is en dat een hoge dosis rifampicine intraveneus de overleving van patiënten met tuberculeuze meningitis kan verbeteren.

(Tijdschr Infect 2013;8(4):116-121)

Lees verder