CASUÏSTIEK

Viscerale leishmaniasis presenterend als hemofagocytaire lymfohistiocytose

TvI - jaargang 16, nummer 5, oktober 2021

drs. A.M. Jonkers , dr. O. Visser , dr. G.H.J. Wagenvoort , dr. A. Gerrits

SAMENVATTING

Dit artikel beschrijft een 79-jarige man die zich presenteerde met B-symptomen en sterk verdacht was voor een hematologische maligniteit. Een indolent non-Hodgkinlymfoom werd vastgesteld, met tekenen van hemofagocytaire lymfohistiocytose en een reactivering van Epstein-Barrvirus. Een maand later bleek viscerale leishmaniasis, opgelopen in Spanje, de oorzaak voor de B-symptomen te zijn. Viscerale leishmaniasis, veroorzaakt door de Leishmaniaparasiet, komt niet alleen voor in de tropen, maar is ook endemisch rondom de Middellandse Zee. Omdat de symptomen overeenkomstig zijn met bijvoorbeeld hematologische maligniteiten en hemofagocytaire lymfohistiocytose is de diagnose moeilijk te stellen. Na behandeling van de viscerale leishmaniasis trad volledig herstel op.

(TIJDSCHR INFECT 2021;16(5):181-5)

Lees verder

Wat in eerste instantie een simpele cellulitis leek…

TvI - jaargang 16, nummer 4, september 2021

drs. M.E. Jacobs , dr. W.J.M. Janssen , dr. R.J.A. Diepersloot , dr. I.M.M.J. Wakelkamp

SAMENVATTING

Een infectie met het koepokvirus manifesteert zich bij mensen in veel gevallen als een ulceratieve cutane afwijking, vaak in combinatie met passagère griepachtige verschijnselen. Door een afname van de immuniteit tegen pokkenvirussen wordt het ziektebeeld in de afgelopen jaren steeds vaker bij mensen gezien. Dit artikel beschrijft een casus van een patiënte en haar partner, beiden geïnfecteerd met het koepokvirus na contact met besmette kittens. Tevens was bij de patiënte sprake van een secundaire huidinfectie met Staphylococcus pseudintermedius. In beide casus werd goed gereageerd op de antibioticabehandeling, hoewel persisterende littekenvorming hiermee niet kon worden voorkomen. Dit artikel benadrukt het belang van vroegtijdige herkenning van dit over het algemeen mild verlopende ziektebeeld, om zo eventuele complicaties te voorkomen.

(TIJDSCHR INFECT 2021;16(4):137-40)

Lees verder

Meningitis op basis van een autochtone infectie met westnijlvirus

TvI - jaargang 16, nummer 4, september 2021

drs. N.J.L.M. Taks , dr. W. H. Bouvy , dr. S.F.T. Thijsen , ing. J.H.J. Reimerink , dr. C.B.E.M. Reusken , drs. C.F.H. Raven

SAMENVATTING

Dit artikel beschrijft een 34-jarige man met klachten van hoofdpijn, koorts, braken en nekpijn in combinatie met een huiduitslag over het hele lichaam. Uit liquoronderzoek bleek een geringe pleiocytose en een licht verhoogd eiwitgehalte. Hierop werd gestart met een antibacteriële en antivirale behandeling voor meningitis. De uitslagen van aanvullend onderzoek naar diverse virale en bacteriologische verwekkers waren negatief, waarop de behandeling werd gestaakt. Omdat in augustus 2020 het westnijlvirus in Nederland lokaal werd geconstateerd, werd het liquorsample van deze man op dit virus onderzocht, met positief resultaat. Vanwege de (mogelijk permanente) aanwezigheid van het westnijlvirus in Nederland illustreert deze casus het belang om bij onverklaarde meningitis of encefalitis in de differentiaaldiagnose rekening te houden met een dergelijke infectie.

(TIJDSCHR INFECT 2021;16(4):133-6)

Lees verder

Bofinfectie gevolgd door acute verwardheid en wanen

TvI - jaargang 16, nummer 3, juni 2021

drs. N. Van der Moeren , drs. J.H. van Tuijl , drs. M. Verseput , dr. J.L.A.N. Murk

SAMENVATTING

In het pre-vaccinatietijdperk werd bofencefalitis beschreven bij 0,02–0,5% van de bofinfecties. Tegenwoordig lijkt het in gevaccineerde populaties vrijwel verdwenen. Dit artikel beschrijft een Nederlandse, ongevaccineerde patiënt met een psychotisch beeld dat ontstond na het doormaken van een bofinfectie. Vanwege een passend klinisch beloop met spontaan gunstige evolutie, pleiocytose in de liquor, serologie passend bij een recentelijk doorgemaakte bofinfectie en het ontbreken van een alternatieve aanwijsbare oorzaak, lijkt de zeldzame diagnose van bofencefalitis in deze casus plausibel.

(TIJDSCHR INFECT 2021;16(3):92-5)

Lees verder

Een patiënt met een ernstige Plasmodium vivax-infectie

TvI - jaargang 16, nummer 2, april 2021

dr. E.G.A. Karssemeijer , dr. R.J.W. Arts , dr. B. Mulder , dr. A.S.M. Dofferhoff

SAMENVATTING

Malaria tertiana door Plasmodium vivax is de meestvoorkomende vorm van malaria buiten Afrika. Hoewel minder bekend, kunnen infecties met P. vivax – net als infecties met P. falciparum – ernstig verlopen, zelfs na de start van adequate behandeling. Aangezien alleen jonge reticulocyten en hun voorlopers door P. vivax worden geïnfecteerd, gaan P. vivax-infecties niet gepaard met hoge parasitemie in het perifere bloed. De parasitemie in het perifere bloed kan daarom niet worden gebruikt als maat voor de ernst van een P. vivax-infectie.

(TIJDSCHR INFECT 2021;16(2):51-4)

Lees verder

Atraumatische miltruptuur door varicellazosterinfectie

TvI - jaargang 16, nummer 1, februari 2021

drs. K. van den Eerenbeemt , dr. J.C. van den Born , dr. F.G.H. van der Kleij , dr. S. van Assen

SAMENVATTING

Een primo-infectie met varicellazostervirus (VZV) verloopt over het algemeen ongecompliceerd en vindt meestal plaats op de kinderleeftijd. Slechts enkele keren is een atraumatische miltruptuur als complicatie beschreven. Deze casus draait om een 50-jarige, gezonde man van Marokkaanse afkomst. Hij werd opgenomen met atypische pijnklachten en onbegrepen anemie. Op de verpleegafdeling ontwikkelde hij koorts en raakte in een hypovolemische shock. Een CT-scan toonde een miltruptuur. De patiënt werd hiervoor conservatief behandeld. Later ontstonden huidblaasjes waarvoor een VZV-infectie de oorzaak bleek te zijn. Uit aanvullend onderzoek bleken geen andere infectieuze oorzaken. Uiteindelijk trad volledig herstel op. Bij volwassenen verloopt een primo-infectie met VZV vaker gecompliceerd. Bij immigranten ligt het percentage personen dat seronegatief is voor VZV hoger in vergelijking met autochtone Nederlanders, waardoor de kans op een primo-infectie met VZV op latere leeftijd groter is. Een zeldzame complicatie is een atraumatische miltruptuur. Over de keuze voor een conservatieve of operatieve behandeling van een atraumatische miltruptuur die door een infectie wordt veroorzaakt, bestaat geen consensus.

(TIJDSCHR INFECT 2021;16(1):18-21)

Lees verder

Atypische presentatie van een virusinfectie bij een kind: niet alles is SARS-CoV-2

TvI - jaargang 16, nummer 1, februari 2021

drs. N. Rensen , dr. M.A. van Houten , drs. T.E. Peros

SAMENVATTING

Een 16-jarig meisje werd opgenomen wegens dehydratie bij persisterende misselijkheid, braken, diarree en koorts. Bij lichamelijk onderzoek werd een mild gedehydreerde patiënte gezien met een pijnlijke, maar soepele buik en een opvallende tonsillitis. Nader aanvullend onderzoek toonde gestoorde leverwaarden, hematologische afwijkingen, een splenomegalie en een verdikte galblaaswand. Ondanks dat sprake was van adequate circulatie, waren er wel aanwijzingen voor myocarddysfunctie met een verhoogde waarde voor NT-proBNP. Vanwege de ontwikkelingen rondom SARS-CoV-2 bij kinderen werd mede aan de (aan SARS-CoV-2 gerelateerde) diagnose ‘multisystem inflammatory syndrome in children’ gedacht. De PCR voor SARS–CoV-2 en serologisch onderzoek naar SARS-CoV-2 waren beide negatief en er was geen contact geweest met een bevestigde SARS-CoV-2-patiënt. Uiteindelijk waren de resultaten van een PCR en serologisch onderzoek positief voor Epstein-Barr-virus (EBV), wat wees op een actieve EBV-infectie. Deze casus toont het belang aan van een open blik ten tijde van een pandemie, naast kennis van atypische presentaties van een EBV-infectie bij kinderen.

(TIJDSCHR INFECT 2021;16(1):22-6)

Lees verder