TvI - jaargang 11, nummer 6, december 2016
dr. N.E. van der Sligte , dr. D.A. Hesselink , dr. A.A. van der Eijk , prof. dr. R.A. de Man
Een 69-jarige man met reumatoïde artritis, waarvoor behandeling met methotrexaat, werd verwezen met progressieve leverfunctiestoornissen bij een recent gediagnosticeerde acute hepatitis E-virusinfectie. Bij presentatie had de patiënt een acute nierinsufficiëntie die progressief was gedurende de opname en na de opname volledig herstelde. Renale manifestaties bij een acute hepatitis E-virusinfectie zijn hoofdzakelijk beschreven bij patiënten met een orgaantransplantatie (voornamelijk niertransplantatie). Deze casus toont dat een acute hepatitis E-virusinfectie ook bij patiënten zonder een orgaantransplantatie kan leiden tot nierfunctiestoornissen.
(Tijdschr Infect 2016;11(6):205-10)
Lees verderTvI - jaargang 11, nummer 5, oktober 2016
dr. S.E. van Brummelen , dr. M. Burger , dr. M. de Mendonça Melo
Psittacose is een zeldzame zoönose die wordt veroorzaakt door Chlamydophila psittaci. Nog zeldzamer is psittacose tijdens de zwangerschap. Desondanks is dit van groter belang vanwege de aanzienlijke morbiditeit en mortaliteit bij zowel moeder als foetus. Psittacose wordt vaak gemist omdat het ziektebeeld qua symptomen sprekend lijkt op de gewone griep. Daarnaast is het daadwerkelijk vaststellen van de diagnose lastig. Alhier wordt een casus van psittacose tijdens de zwangerschap beschreven met een gunstige afloop voor zowel patiënte als kind door vroege herkenning en behandeling van dit weinig voorkomende ziektebeeld.
(Tijdschr Infect 2016;11(5):175-7)
Lees verderTvI - jaargang 11, nummer 5, oktober 2016
dr. T. Severijns , dr. J.C. van Westreenen
Capnocytophaga canimorsus is een lange, dunne, niet-sporenvormende, traag groeiende gramnegatieve, facultatief anaerobe bacterie en is onderdeel van de orofaryngeale microflora van dieren. Overdracht van dier op mens vindt meestal plaats middels krab- of bijtwonden van honden of katten, maar kan ook geschieden door alleen contact met dieren. Infectie met Capnocythophaga canimorsus heeft een mortaliteit van 31%. Deze hoge mortaliteit is onder andere te verklaren doordat adequate behandeling vaak lang op zich laat wachten aangezien de diagnostiek bemoeilijkt wordt door de trage groei op bloedagar van het micro-organisme. Onderstaande casus benadrukt het belang van een anamnese gericht op dierencontact bij patiënten met sepsis e causa ignota, om zo het diagnostische traject en behandeling te bespoedigen. Bij een eerste vermoeden dient laagdrempelig adequate antibiotische therapie gestart te worden: een β-lactam antibiotica in combinatie met een lactamaseremmer als amoxicilline en clavulaanzuur.
(Tijdschr Infect 2016;11(5):169-74)
Lees verderTvI - jaargang 11, nummer 4, september 2016
dr. M.L. Grijsen , dr. J.E. Zeegelaar , dr. A.A. Hogewoning , prof. dr. H.J.C. de Vries
Importdermatosen komen frequent voor onder immigranten en terugkerende reizigers uit de (sub)tropen en staan in de top drie van meest voorkomende ziekten bij reizigers. Medisch specialisten zullen hier in de praktijk steeds vaker mee te maken krijgen. De meest voorkomende huidziekten zijn larva migrans, insectenbeten, pyoderma, myiasis, tungiasis, cutane leishmaniasis, urticaria, allergische reacties, koorts met huiduitslag, scabiës en oppervlakkige schimmelinfecties. In dit artikel geven wij een overzicht van veel- en minder vaak voorkomende importdermatosen aan de hand van casuïstiek.
(Tijdschr Infect 2016;11(4):130-6)
Lees verderTvI - jaargang 11, nummer 3, juni 2016
dr. E.C.S. de Boer , dr. G.J.H.M. Ruijs , dr. P.H.P. Groeneveld
Patiënten met hypo- of asplenie hebben een verhoogd risico op het krijgen van ernstige infecties, met name infecties veroorzaakt door gekapselde bacteriën. De hier beschreven casus is zover wij weten de eerst beschreven Neisseria cinerea-bacteriëmie bij een post-splenectomiepatiënt. N. cinerea is een nietpathogene, gram-negatieve diplokok, die in de nasofarynx wordt gevonden. In de Nederlandse richtlijn voor preventie van infectie bij mensen met (functionele) hypo- en asplenie wordt geadviseerd te vaccineren tegen Streptococcus pneumoniae, Haemophilus influenzae en Neisseria meningitidis. Daarnaast wordt voor volwassenen geadviseerd om gedurende twee jaar antibioticaprofylaxe na miltextirpatie te gebruiken. Voor kinderen wordt geadviseerd dagelijks profylaxe te gebruiken vanaf de splenectomie tot aan het 12–16e levensjaar, in ieder geval gedurende twee jaar. Voor alle patiënten met hypo- of asplenie is het van belang dat zij antibiotica bij zich hebben voor het geval ze koorts krijgen om een ernstige postsplenectomiesepsis te voorkomen.
(Tijdschr Infect 2016;11(3):92-5)
Lees verderTvI - jaargang 11, nummer 3, juni 2016
dr. P.A.R.R. Pijls , dr. H.S.M. Ammerlaan , dr. J. Nederend , dr. C.J. Huysentruyt , dr. L.P.L. Gilissen , dr. P.F. Friederich
Een 20-jarige Vietnamese man met in de voorgeschiedenis de ziekte van Crohn werd opgenomen in verband met verdenking op een exacerbatie. Bij opname werd naast inflammatie van het ileocoecum ook cervicale lymfadenopathie geconstateerd. Op verdenking van intestinale tuberculose werd een mantouxtest verricht, die positief was. Een aanvullende Quantiferon®-TB Gold-test bleek niet interpreteerbaar. Aangezien in colonbiopten echter geen zuurvaste staven werden aangetoond en een PCR-analyse op het Mycobacterium tuberculosis complex negatief was, werd de patiënt behandeld voor een exacerbatie van de ziekte van Crohn. Bij heropname twee maanden later bleek er nog steeds sprake van cervicale lymfadenopathie en bij een CT-scan werd een abdominaal abces geconstateerd. Opnieuw werd intestinale tuberculose overwogen en er volgden een auraminekleuring, PCR-analyse en kweek van het abcesvocht en een cervicaal lymfeklierbiopt. De auraminekleuring en PCR-analyse toonden geen afwijkingen, maar de kweken waren positief voor Mycobacterium tuberculosis. Deze casus illustreert hoe intestinale tuberculose zich kan presenteren als de ziekte van Crohn en dat het onderscheid tussen de ziektebeelden lastig is. In dit artikel wordt nader ingegaan op de epidemiologie, pathofysiologie, diagnostiek en behandeling van intestinale tuberculose en het onderscheid met de ziekte van Crohn.
(Tijdschr Infect 2016;11(3):96-101)
Lees verderTvI - jaargang 11, nummer 2, april 2016
dr. M.M.P.J.A. van der Voorn , dr. S.M. Arend , dr. P.R. Goswami , dr. T. Koster
Leverabcessen worden meestal veroorzaakt door banale bacteriën via hematogene of biliaire verspreiding. Een primair tuberculeus leverabces als uiting van abdominale tuberculose is uiterst zeldzaam. Patiënt A is een 29-jarige Somalische vrouw met sinds vier weken buikpijn en nachtzweten en bij echo en CT-abdomen werd een 4–5cm grote laesie in de lobus caudatus van de lever gezien. In de kweek van het aspiraat groeide uiteindelijk Mycobacterium tuberculosis waarna gestart werd met quadrupeltherapie. Bij aangetoonde hypovitaminose D werd vitamine D en calcium gesuppleerd. Na tien maanden was het leverabces volledig geresorbeerd. Een geïsoleerd tuberculeus leverabces is een zeldzame uiting van een extrapulmonale tuberculose. De diagnose kan gesteld worden middels zuurvaste kleuring, polymerasekettingreactie of mycobacteriële kweek. De behandeling bestaat uit quadrupeltherapie. Daar vitamine D een belangrijke factor lijkt te zijn bij de immuunrespons tegen M. tuberculosis valt het te overwegen vitamine D te suppleren bij een hypovitaminose D.
(Tijdschr Infect 2016;11(2):61-4)
Lees verder