HIV EN COMORBIDITEIT

Residuele viremie verhoogt risico op cardiovasculaire ziekten

TvI - jaargang 19, nummer 1, mei 2024

No authors

Mensen die leven met hiv hebben een verhoogd risico op atherosclerotische hart- en vaatziekten. Dit risico kan slechts gedeeltelijk verklaard worden door traditionele risicofactoren.1 In een Nederlandse studie is voor het eerst aangetoond dat residuele viremie een mogelijke risicofactor is voor het ontwikkelen van cardiovasculaire aandoeningen.2 De resultaten van dit onderzoek werden tijdens CROI 2024 gepresenteerd door promovendus Twan Otten (Radboudumc, Nijmegen).

Lees verder

Vroeg starten met ART verlaagt het risico op niet-aids-definiërende maligniteiten op lange termijn

TvI - jaargang 19, nummer 1, mei 2024

No authors

De incidentie van niet-aids-definiërende maligniteit (NADM) neemt toe bij mensen met hiv.1,2 Er is bewijs dat het starten van antiretrovirale therapie (ART) bij een hogere CD4-telling geassocieerd is met een verminderd risico op NADM.3,4 In een Nederlandse studie werd onderzocht of het vroeg starten van ART na het verwerven van hiv het risico op NADM nog verder kan verlagen. Tijdens CROI 2024 presenteerde promovendus Iris van der Wulp (Amsterdam UMC) een poster met de resultaten van dit onderzoek.5

Lees verder

Snelle opkomst en adaptieve evolutie van SARS-CoV-2-varianten bij mensen met gevorderde hiv-infectie

TvI - jaargang 19, nummer 1, mei 2024

No authors

SARS-CoV-2-varianten, waaronder zorgwekkende varianten, ontstaan bij voorkeur bij immuungecompromitteerde mensen vanwege een langdurige aanwezigheid van SARS-CoV-2 RNA en evolutie binnen de gastheer.1–4 De evolutionaire processen zijn echter niet volledig duidelijk op grond van de genetische karakterisering van het virus binnen de gastheer en sequencing van het gehele genoom (WGS). Tijdens CROI 2024 presenteerde dr. Sung Hee Ko (National Institutes of Health, Bethesda, Verenigde Staten) het onderzoek met de centrale vraag hoe SARS-CoV-2 zich biologisch ontwikkelt bij mensen met hiv.5

Lees verder