TvI - jaargang 14, nummer 4, augustus 2019
dr. R.W. Vreede , dr. M. van Westreenen , dr. L.J. Wammes
Tot aan het begin van de 20e eeuw was syfilis, ook bekend onder de oorspronkelijke naam lues (venereum), een volksziekte die zich makkelijk verspreidde onder alle lagen van de bevolking. Sindsdien komt deze soa, die nog altijd in de taboesfeer verkeert, hoofdzakelijk voor bij mannen die seks hebben met mannen. De ziekte kent 3 stadia. Het eerste stadium wordt gekenmerkt door het ulcus durum op de plaats van besmetting. In het secundaire stadium kan de ziekte zich op allerlei manieren uiten, vandaar de naam ‘the great imitator’. Het meest kenmerkend zijn het gegeneraliseerde exantheem, ook op handpalmen en voetzolen, en condylomata lata. Het derde stadium uit zich veelal als neurosyfilis of cardiovasculaire syfilis, maar ook andere organen kunnen aangetast worden door zogeheten gummata. Hoeksteen van de diagnostiek zijn nog altijd de treponemale en non-treponemale antistoftesten. Tot de eerste groep behoren de TPHA/TPPA en FTA-absorptietest, die geleidelijk aan verdrongen zijn door enzymimmunoassays en immunoblot, gebaseerd op recombinant antigenen. De non-treponemale VDRL-test wordt gebruikt als maat voor activiteit van de ziekte en reactie op therapie. De middelen van eerste keus voor behandeling zijn penicillinederivaten, waarbij opvalt dat – voor zover bekend – resistentie zich niet heeft ontwikkeld.
(TIJDSCHR INFECT 2019;14(4):139-45)
TvI - jaargang 14, nummer 3, juni 2019
T. van Gorkom , drs. W. Voet , dr. S.U.C. Sankatsing , dr. K. Kremer , dr. S.F.T. Thijsen
De diagnostiek van Lyme-borreliose (LB) is gebaseerd op het aantonen van Borrelia-specifieke antistoffen, maar een positieve testuitslag is geen bewijs voor actieve ziekte. Om actieve LB te kunnen vaststellen is betere diagnostiek nodig. Recentelijk zijn testen ontwikkeld die de activiteit van het cellulaire immuunsysteem meten, maar de klinische validatie van dergelijke testen bij goed gedefinieerde patiëntengroepen ontbreekt. Deze prospectieve studie beschrijft de validatie van een ‘enzyme-linked immunosorbent spot’- (ELISpot-) test voor de diagnose van een actieve Lyme-neuroborreliose. De studie toont aan dat de Borrelia-ELISpot-test correleert met blootstelling aan de Borrelia-bacterie, maar niet kan worden gebruikt voor de diagnose van een actieve Lyme-neuroborreliose.
(TIJDSCHR INFECT 2019;14(3):89-95)
TvI - jaargang 14, nummer 3, juni 2019
B.M. Nijmeijer , prof. dr. T.B.H. Geijtenbeek
De overgang van een virus van de ene gastheer naar de andere wordt virale transmissie of overdracht genoemd. Dit artikel gaat in op de biologische mechanismen die een rol spelen bij de seksuele overdracht van virussen. Hierbij wordt vooral de rol van dendritische cellen besproken, omdat deze immuuncellen verschillende, vaak tegengestelde functies hebben bij seksuele overdracht van virussen. Bij een hiv-1-infectie hebben dendritische cellen een verspreidende rol, terwijl een ander subtype dendritische cel, genaamd Langerhanscel, juist beschermt tegen deze verspreiding. Wanneer sprake is van immuunactivatie, bijvoorbeeld door de aanwezigheid van andere soa’s, verliezen Langerhanscellen hun beschermende rol en versterken zij de verspreiding van het virus. In dit artikel worden tevens strategieën besproken die de seksuele overdracht van virussen tegengaan.
(TIJDSCHR INFECT 2019;14(3):96-102)
TvI - jaargang 14, nummer 2, april 2019
J.M. Kraaijenhof MSc
Neurocognitieve stoornissen zijn een frequent voorkomende comorbiditeit onder de steeds ouder wordende hiv-patiënten. Ondanks het gebrek aan hiv-specifieke behandelopties van deze stoornissen, wordt screening op neurocognitieve stoornissen aanbevolen. In het UMC Utrecht wordt dit bij hiv-patiënten jaarlijks uitgevoerd met de Montreal cognitive assessment en de HIV dementia scale. Een retrospectieve cohortstudie is uitgevoerd om deze screening en het bijbehorende vervolgprotocol te evalueren. Patiënten met een afwijkende screeningstest en/of die subjectieve klachten meldden, werden met behulp van het protocol verder onderzocht. In totaal zijn 286 patiënten gescreend, hiervan hadden 144 patiënten (50%) een afwijkend screeningsresultaat. Het protocol, dat 4 stappen heeft, leverde bij 59% van de patiënten een detecteerbare onderliggende oorzaak op en bij 21% een verwijzing voor verdere behandeling. Het onderzoek toont aan dat cognitieve screening met daaropvolgend een gestandaardiseerd protocol kan dienen als klinisch relevante aanpak voor de detectie en verdere evaluatie van neurocognitieve stoornissen.
TvI - jaargang 14, nummer 2, april 2019
dr. Y. van der Does , dr. P.P.M. Rood , dr. M. Limper , drs. K. Tong Minh , dr. S.C.E. Schuit , dr. C.R.B. Ramakers , prof. dr. P. Patka , prof. dr. E.C.M. van Gorp
De afdeling Spoedeisende Hulp (SEH) is vaak de afdeling waar patiënten met een verdenking op een infectie initieel behandeld worden. Artsen kampen met diagnostische onzekerheid over de etiologie, maar moeten desondanks beslissen of zij antibioticabehandeling willen starten of niet. Dit overzichtsartikel richt zich op nieuwe aanvullende diagnostiek naar bacteriële infecties die beschikbaar is op de SEH. De recente literatuur en nieuwe inzichten over procalcitonine-geleide antibioticatherapie, biomarkers voor virale ziekten TRAIL en IP-10, en toekomstige diagnostische strategieën worden besproken.
TvI - jaargang 14, nummer 1, februari 2019
prof. dr. E.E. Zijlstra
Viscerale leishmaniasis (kala-azar) wordt veroorzaakt door de Leishmania-parasiet. Deze parasiet wordt overgebracht door een zandvlieg en er kan zowel een humaan als een dierlijk reservoir zijn. De belangrijkste endemische gebieden zijn het Indiase subcontinent, Oost-Afrika, Midden- en Zuid-Amerika, en de landen rond de Middellandse Zee. Toeristen, migranten en militairen kunnen elders worden geïnfecteerd en zich in Nederland presenteren met chronische koorts, (hepato-)splenomegalie en pancytopenie. Immuunsuppressie is een belangrijke risicofactor. Diagnostiek omvat het aantonen van de parasiet in aspiraten (met microscopie of PCR), bijvoorbeeld van het beenmerg. Verder is een serologische sneltest beschikbaar, gebaseerd op de rK39-ELISA. De keuze voor een behandeling verschilt per endemisch gebied, maar de meeste patiënten kunnen het beste met liposomale amfotericine B worden behandeld.
(TIJDSCHR INFECT 2019;14(1):3-10)
TvI - jaargang 14, nummer 1, februari 2019
L. Doornekamp , prof. dr. E.C.M. van Gorp , dr. M.P.G. Koopmans
De ebola-epidemie in West-Afrika in 2013–2016 is de grootste die de wereld ooit heeft meegemaakt. Zij leidde tot een toename van beschikbare kennis en middelen die noodzakelijk zijn om ebola-infecties te voorkomen en te bestrijden. Om beter voorbereid te zijn op infectieziektenuitbraken, is de wereldwijde responsstrategie herzien. De Wereldgezondheidsorganisatie richtte de ‘Research & Development blueprint for emerging infections’ op en startte een noodfonds om sneller te kunnen reageren ten tijde van een uitbraak. Daarnaast is de Coalition for Epidemic Preparedness Innovations opgericht om vaccins te ontwikkelen voor infectieziekten op een door de Wereldgezondheidsorganisatie geprioriteerde lijst. Op dit moment zijn meerdere vaccins voor ebola beschikbaar, waaronder rVSV-ZEBOV, dat reeds uitgebreid is ingezet in de respons op de recente ebola-uitbraken in de Democratische Republiek Congo. De respons op de eerste ebola-uitbraak in de Democratische Republiek Congo van vorig jaar was veel adequater vergeleken met de reactie op de epidemie in West-Afrika in 2013–2016. De tijd tot het vaststellen van de oorzaak van de epidemie, internationale respons en implementatie van controlemaatregelen was van veel kortere duur. Op het gebied van surveillance, diagnostiek en het inbedden van de respons op (ebola-) uitbraken in de reguliere gezondheidszorg is echter nog veel werk te verzetten.
(TIJDSCHR INFECT 2019;14(1):11-7)