OVERZICHTSARTIKELEN

ESBL, in alle hoeken

TvI - jaargang 12, nummer 5, oktober 2017

dr. A.P. van Dam

(TIJDSCHR INFECT 2017;12(5):154-5)

Lees verder

Influenza: huidige vaccins en ontwikkelingen in de nabije toekomst

TvI - jaargang 12, nummer 4, september 2017

dr. E. van Doorn , prof. dr. A.L.W. Huckriede , dr. E. Hak

SAMENVATTING

Influenza is een belangrijke respiratoire virale infectie met hoge morbiditeit en mortaliteit als gevolg, met name in de populaties met een hoog risico op complicaties zoals ouderen en patiënten met een chronische aandoening. Sinds de jaren 40 van de vorige eeuw wordt er gebruik gemaakt van vaccins om een infectie met het influenzavirus en ernstige ziekte te voorkomen. In dit artikel wordt een overzicht gegeven van de geregistreerde griepvaccins en de belangrijkste beperkingen van deze vaccins. Jaarlijks dient het vaccin aangepast te worden omdat het virus muteert en het oude vaccin niet in staat is een afweerreactie tegen het veranderde virus op te roepen. Vooral de intrinsieke onzekerheden in het proces van de jaarlijkse voorspelling van de circulerende influenzastammen en de selectie van de vaccinstammen zijn factoren waardoor de effectiviteit van huidige griepvaccins niet optimaal is. Dit artikel geeft ook inzicht in de ontwikkelingen op het gebied van influenzavaccins die een langdurige en brede bescherming kunnen bieden tegen een variatie aan influenzavirusstammen. Hierdoor zullen de jaarlijkse voorspelling en hervaccinatie mogelijk tot het verleden gaan behoren.

(TIJDSCHR INFECT 2017;12(4):110-7)

Lees verder

Kliniek en diagnostiek bij verdenking op een tekenencefalitis

TvI - jaargang 12, nummer 3, juni 2017

K. van der Straten , dr. D.H. van der Dussen , J. Reimerink , dr. J.L.A.N. Murk

SAMENVATTING

Sinds 2016 wordt Nederland gerekend tot de endemische gebieden van het tekenencefalitisvirus. Dit virus wordt door teken overgedragen en incidenteel via ongepasteuriseerde melk. De klinische presentatie is uiteenlopend, waarbij 70% van de infecties met het Europese type asymptomatisch verloopt. Symptomatische infecties beginnen meestal met griepachtige klachten die bestaan uit algehele malaise, hoofdpijn en temperatuursverhoging. Na een korte periode van herstel of aansluitend aan de griepachtige verschijnselen kunnen bij 20–30% van de patiënten opnieuw koorts en neurologische klachten ontstaan. In dit stadium van de ziekte heeft serologisch onderzoek de hoogste sensitiviteit. Bij interpretatie van serologie van het tekenencefalitisvirus moet vooral rekening worden gehouden met mogelijke kruisreactiviteit met andere flavivirussen en met het langdurig aantoonbaar kunnen blijven van IgM-antistoffen in serum. In dit artikel wordt de serologische diagnostiek van het tekenencefalitisvirus besproken.

(TIJDSCHR INFECT 2017;12(3):73-8)

Lees verder

Aviaire influenza in Nederland vanuit volksgezondheidsperspectief

TvI - jaargang 12, nummer 2, april 2017

dr. W. van der Hoek , dr. A. Meijer , dr. A.C. Teirlinck , dr. M.M.A. de Lange , dr. L. Hogerwerf , dr. D.A. Brandwagt , dr. C.J.M. Bruschke , A.J. Jacobi

SAMENVATTING

Al twintig jaar is bekend dat mensen ernstig ziek kunnen worden en overlijden door infectie met het aviaire influenzavirus A(H5N1). Wereldwijd is het cumulatieve aantal patiënten inmiddels ingehaald door het aviaire influenzavirus A(H7N9), voor het eerst in 2013 in China vastgesteld. In Nederland zijn voor het laatst mensen ziek geworden door aviaire influenza-infectie in 2003, toen er uitbraken waren van H7N7 op een groot aantal pluimveebedrijven. De laatste jaren circuleren wereldwijd steeds meer varianten van H5-virussen onder wilde vogels en pluimvee, waarvan sommige infectie bij de mens kunnen veroorzaken. Sinds oktober 2016 is in Nederland en andere Europese landen sprake van uitbraken van influenza H5N8-virusinfectie onder vogels. Voor zover bekend heeft dit virus nog niet geleid tot ziekte bij de mens. Omdat gemakkelijk genetische veranderingen kunnen optreden bij influenzavirussen, blijft waakzaamheid echter geboden. In Nederland bestaat een intensieve surveillance voor het vroegtijdig opsporen van en het nemen van maatregelen tegen aviaire influenza op pluimveebedrijven. Maatregelen ter bescherming van blootgestelde personen en criteria voor uitvoeren van laboratorium diagnostiek bij verdenking op infectie met een aviair influenzavirus zijn vastgelegd in landelijke richtlijnen.

(TIJDSCHR INFECT 2017;12(2):33-40)

Lees verder

Elk jaar een nieuw griepvaccin. Hoe wordt de samenstelling ervan bepaald?

TvI - jaargang 12, nummer 1, februari 2017

dr. A. Meijer , J. Timmermans , dr. G. A. Donker , dr. W. van der Hoek , dr. G. F. Rimmelzwaan

SAMENVATTING

Het productieproces van het griepvaccin voor de seizoensgriep duurt ruim een half jaar. Twee keer per jaar, in februari voor het noordelijk halfrond en in september voor het zuidelijk halfrond, wordt door de World Health Organization een onderbouwde aanbeveling gedaan voor de samenstelling van het griepvaccin voor het komende griepseizoen. Echter, door continue evolutie van de griepvirussen kan nooit met absolute zekerheid voorspeld worden welke griepvirussen met welke antigene eigenschappen de volgende griepepidemie zullen veroorzaken. Hierdoor kan de antigene gelijkenis van het vaccinvirus met het epidemische virus soms suboptimaal zijn, met verminderde bescherming door vaccinatie tot gevolg. Er is geen of nauwelijks bescherming door het seizoensgriepvaccin tegen voor de mens compleet nieuwe (pandemische) influenzavirussen, meestal afkomstig van dieren. Daarom is continue en nauwkeurige surveillance van circulerende griepvirussen, de epidemiologie van de griep en de effectiviteit van de griepvaccinatie, tijdens de griepepidemie belangrijk, om tijdig informatie te leveren voor het nemen van maatregelen bij ernstige afwijkingen van het normale patroon. Eventuele maatregelen betreffen bijvoorbeeld voorzien van extra capaciteit bij de huisarts en op ‘intensive care’ in het ziekenhuis en behandeling van ernstig zieke patiënten met antivirale middelen. Daarnaast is die informatie van cruciaal belang voor het aanbevelen van de vaccinsamenstelling voor het volgende griepseizoen.

(TIJDSCHR INFECT 2017;12(1):3-10)

Lees verder

plaag uit het verleden of een nog reële bedreiging?

TvI - jaargang 11, nummer 6, december 2016

dr. M. Goeijenbier , dr. W. de Jong , dr. J.F.P. Wagenaar , dr. P.J. Wismans , dr. L. Slobbe

Samenvatting

De pest, veroorzaakt door infectie met Yersinia pestis, is een ernstige systemische bacteriële infectie. Naast de drie historische pandemieën, waarvan de eerste reeds in de zesde eeuw beschreven werd, zijn meerdere kleine uitbraken en sporadische gevallen beschreven. Drie markante klinische presentaties van de pest zijn beschreven, namelijk builenpest, pest als septisch ziektebeeld en longpest; waarvan de eerst genoemde het meest frequent voorkomt. Antibiotica gestart vroeg na het ontwikkelen van klachten doet de overlevingskans fors toenemen. Zonder adequate behandeling kennen pestgevallen een zeer hoge mortaliteit variërend van 40% (builenpest) tot bijna 100% (longpest en septische pest). Veelal vindt transmissie plaats via knaagdieren (reservoir) naar de mens via een vector, in het geval van de pest een vlo. Er zijn echter ook genoeg gevallen bekend van transmissie zonder vector. bijvoorbeeld bij het in contact komen met besmet weefsel tijdens de jacht, op laboratoria of een directe mens op mens aerosol-transmissie. De laatste jaren beperken pestuitbraken zich met name tot landelijk Afrika en worden sporadische gevallen in Noord- en Zuid-Amerika beschreven. In dit overzichtsartikel gaan wij dieper in op de huidige epidemiologie en stand van zaken van Yersinia pestis.

(Tijdschr Infect 2016;11(6):198-204)

Lees verder

Pre-expositieprofylaxe (PrEP) voor preventie van hiv-infectie: op weg naar implementatie

TvI - jaargang 11, nummer 6, december 2016

dr. E. Hoornenborg , prof. dr. H.J.C. de Vries , dr. M. F. Schim van der Loeff , U. Davidovich , dr. R.A. Achterbergh , M. Prins , namens AMPrEP in het H-TEAM

Samenvatting

Ondanks diverse inspanningen en ontwikkelingen is er geen evidente daling in het aantal nieuwe hiv-infecties dat jaarlijks wordt gediagnosticeerd in Nederland. Pre-expositieprofylaxe, mits correct gebruikt, is zeer effectief om hiv-transmissie te voorkomen, zoals recent werd aangetoond voor dagelijks gebruik (PROUD-studie) en intermitterend gebruik (IPERGAY-studie). Naast voordelen voor het individu, heeft pre-expositieprofylaxe ook een positief effect op de publieke gezondheid doordat hiv-transmissie wordt voorkomen. Pre-expositieprofylaxe is veilig en tot nu toe is er geen toename van het aantal soa’s bij de gebruikers ervan gezien. Pre-expositieprofylaxe wordt nog niet vergoed in Nederland, en of de toepassing van pre-expositieprofylaxe kosteneffectief is, is sterk afhankelijk van de prijs.

(Tijdschr Infect 2016;11(6):191-7)

Lees verder