OVERZICHTSARTIKELEN

Hepatitis B-virus en hepatitis C-virus screeningsprojecten voor migranten in Nederland: stand van zaken 2014

TvI - jaargang 10, nummer 2, april 2015

dr. A.T. Urbanus , dr. J.E. van Steenbergen

Samenvatting

Chronische hepatitis B en C veroorzaken wereldwijd een hoge ziektelast. In Nederland hebben eerste generatie niet-westerse migranten de hoogste prevalentie, maar zijn niet opgenomen in de bestaande structurele screeningsprogramma’s. In de afgelopen jaren zijn er wel verschillende lokale en kortdurende onafhankelijke screeningsprogramma’s opgezet die gericht waren op specifieke migrantengroepen. Dit is kostbaar en arbeidsintensief omdat elke groep een andere aanpak vergt. De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft aan de Gezondheidsraad gevraagd haar het komende jaar te adviseren over de wenselijkheid van structurele screening van risicogroepen, waaronder eerste generatie niet-westerse migranten. Een positief advies van de Gezondheidsraad zal moeten leiden tot een structureel screeningsprogramma dat regionaal uitgevoerd en landelijk gecoördineerd dient te worden.

(Tijdschr Infect 2015;10(2):31-6)

Lees verder

Gonorroe: niet meldingsplichtig en toch in kaart gebracht

TvI - jaargang 10, nummer 1, februari 2015

dr. D. Spitaels , dr. M. Knoester , dr. J.M. Brand , C.L. Jansen , dr. M.A. Leverstein-Van Hall , dr. A.A. Demeulemeester , dr. E.P.M. van Elzakker , dr. A.T. Bernards , dr. J.E. van Steenbergen

Samenvatting

Deze studie onderzocht door middel van retrospectief cohortonderzoek of een niet meldingsplichtige ziekte in kaart gebracht kan worden door samenwerking van de Gemeentelijke Gezondheidsdienst met medisch microbiologische laboratoria. De incidentie en het vindpercentage van gonorroe in Den Haag werden berekend door data van vier laboratoria te combineren, die microbiologische diagnostiek verrichtten bij inwoners van de gemeente Den Haag. Aan de vier laboratoria werd verzocht laboratoriumdata anoniem aan te leveren van het jaar 2011: alle aanvragen en uitslagen voor gonorroe bij patiënten woonachtig in Den Haag (postcode 2500–2599), per patiënt de viercijferige postcode en het aanvragend specialisme. Door medewerking van de laboratoria werden 24.110 aanvragen voor gonorroe opgetekend bij personen met een Haagse postcode. Van alle aanvragen werd 40% door de huisartsen, 34% door GGD-artsen van het Regionaal soa-centrum Den Haag en 22% door gynaecologen gedaan. De 478 positieve uitslagen (percentage test-positiviteit: 2%) waren afkomstig uit 51 verschillende postcodegebieden, met 1 tot 20 positieve tests per postcode. Geconcludeerd werd dat huisartsen en het Regionaal soa-centrum Den Haag een vergelijkbare bijdrage leveren in labaanvragen voor gonorroe. Postcodes kunnen gebruikt worden om gonorroe in kaart te brengen en zo mogelijk nieuwe handvatten voor preventie bieden.

(Tijdschr Infect 2015;10(1):3-8)

Lees verder

Valkuilen van tuberculose tijdens tumornecrosefactor-alfa blokkerende therapie

TvI - jaargang 9, nummer 6, december 2014

dr. N.A.H. van Hest , dr. M. Bakker , dr. S.T. Keizer , dr. E. van der Wall , dr. E.M. Huisman , dr. G. de Vries

Samenvatting

Tumornecrosefactor-alfa blokkerende geneesmiddelen worden regelmatig in Nederland voorgeschreven voor een toenemend aantal auto-immuun of inflammatoire aandoeningen, met als gevolg een verhoogd risico op infectieziekten, in het bijzonder tuberculose. Adequate screening op en preventieve of curatieve behandeling van latente tuberculose-infectie en tuberculose, en continue alertheid zijn cruciaal, zoals geillustreerd wordt aan de hand van drie casus, behandeld respectievelijk met infliximab, adalimumab en etanercept voor de ziekte van Crohn, uveitis en reumatoide artritis. Valkuilen in de preventie en diagnostiek van tuberculose voorafgaand of tijdens anti-tumornecrosefactor-alfa therapie worden besproken, zoals het niet of inadequaat uitvoeren van tuberculose en latente tuberculose-infectie screening pretumornecrosefactor-alfa therapie, mogelijke fout-negatieve uitslagen voor of tijdens tumornecrosefactoralfa therapie, inadequate preventieve behandeling, niet herkennen van de atypische symptomen of de beeldvorming van tuberculose onder anti-tumornecrosefactor-alfa therapie, of het verwerpen van tuberculose als mogelijke diagnose omdat patient al preventief behandeld is.

(Tijdschr Infect 2014;9(6):172-6)

Lees verder

Epidemiologie van tuberculose bij gebruik van tumornecrosefactor-alfa blokkerende geneesmiddelen in Nederland, 2005–2011

TvI - jaargang 9, nummer 6, december 2014

dr. S.T. Keizer , dr. C.G.M Erkens , dr. N.A.H. van Hest , dr. S. van den Hof , dr. G. de Vries

Samenvatting

Doel van de analyse was het bepalen van de incidentie van tuberculose onder gebruikers van tumornecrosefactor-alfa blokkerende geneesmiddelen in Nederland en beschrijven van de kenmerken van tuberculosepatienten die deze middelen wel en niet gebruikten. Een retrospectieve vergelijkende analyse werd opgezet van patientgegevens uit de Nederlandse Tuberculose Registratie over de periode 2005–2011. Voor de berekening van de incidentie werd het aantal gebruikers van tumornecrosefactor-alfa blokkerende geneesmiddelen in Nederland geschat op basis van gegevens van het College van Zorgverzekeringen. In 2005–2011 werden 7.046 patienten met actieve tuberculose geregistreerd, van wie 85 (1,2%) tumornecrosefactor-alfa blokkerende geneesmiddelen gebruikten. Het geschatte aantal gebruikers van tumornecrosefactor-alfa blokkerende geneesmiddelen nam in die periode toe van 13.600 naar 36.520 personen. De incidentie van tuberculose bij gebruikers schommelde in die periode tussen 23 en 75 per 100.000, terwijl de landelijke tuberculose-incidentie in die periode ≤7 per 100.000 was. De 85 tuberculosepatienten die tumornecrosefactor-alfa blokkerende geneesmiddelen gebruikten waren vaker ouder dan 65 jaar en vaker in Nederland geboren dan andere patienten. Zij werden tevoren ook vaker preventief behandeld voor latente tuberculose-infectie (gecorrigeerde OR 3,5; 95%-BI 1,8-6,9). Zij hadden vaker gedissemineerde tuberculose, al dan niet met aandoening van het centraal zenuwstelsel (gecorrigeerde OR 4,3; 95%-BI 2,1-8,9), of gecombineerde vormen van pulmonale en extrapulmonale tuberculose (gecorrigeerde OR 4,0; 95%-BI 2,1-7,4). Bij gebruikers van tumornecrosefactor-alfa blokkerende geneesmiddelen in Nederland is de incidentie van tuberculose aanzienlijk verhoogd. De incidentie onder deze groep daalde in de periode 2005–11 niet. Preventieve behandeling van latente tuberculose-infectie voorkwam niet altijd de ontwikkeling van actieve tuberculose. De ziekte verloopt vaker in ernstige en gedissemineerde vorm. Het toenemende gebruik van tumornecrosefactor-alfa blokkerende geneesmiddelen vraagt om blijvende aandacht voor tuberculose als potentieel fatale complicatie van deze therapie.

(Tijdschr Infect 2014;9(6):164-71)

Lees verder

Hepatitis C-opsporing onder migranten in Nijmegen (HECOM)

TvI - jaargang 9, nummer 5, oktober 2014

K. Grintjes , dr. A.S.M. Dofferhoff , dr. F. Stelma , dr. R.P.M. Koene , dr. R van Crevel , dr. M. Van den Muijsenbergh , dr. P. P. Koopmans

Samenvatting

In Nederland wonen veel eerstegeneratiemigranten afkomstig uit landen met een hoge prevalentie van het hepatitis C-virus en hepatitis B-virus. Er zijn in meerdere steden in Nederland screeningsprojecten opgezet om meer inzicht in de prevalentie van hepatitis C-virus en hepatitis B-virus onder eerstegeneratiemigranten te krijgen. Het hepatitis C-opsporing onder migranten-project is als pilotstudy uitgevoerd onder eerstegeneratiemigranten afkomstig uit Egypte en Polen en betreft een gezamenlijk project van het Universitair Medisch Centrum St. Radboud en de GGD Nijmegen. Dit project richtte zich primair op het vóórkomen van hepatitis C-virus, daarnaast werden de deelnemers ook gescreend op een hepatitis B-virusinfectie. Aangezien de behandelingsmogelijkheden van hepatitis C de laatste jaren aanzienlijk zijn verbeterd, is het zinvol om zoveel mogelijk mensen met een hepatitis C-virusinfectie op te sporen en te behandelen. Het hepatitis C-opsporing bij migranten in Nijmegen-onderzoek werd uitgevoerd om na te gaan hoe vaak hepatitis C-virus-en hepatitis B-virusinfecties onder eerstegeneratiemigranten afkomstig uit Egypte en Polen voorkomen en tevens om bij te dragen aan meer kennis en bewustwording omtrent hepatitis C en hepatitis B onder eerstegeneratiemigranten. Patiënten met een infectie konden desgewenst in zorg komen bij het Universitair Medisch Centrum St. Radboud. In 2012 werden de eerstegeneratiemigranten afkomstig uit Egypte en woonachtig in Nijmegen benaderd en gescreend en in 2013 de eerstegeneratiemigranten afkomstig uit Polen. Voor benadering van de eerstegeneratiemigranten is een combinatie van strategieën gebruikt. In tegenstelling tot de Poolse eerstegeneratiemigranten werd bij de Egyptenaren gebruikt gemaakt van sleutelfiguren uit de eigen gemeenschap. Bij een selectie van de Egyptenaren is er, naast serologische hepatitis C-virustesten (ABBOTT hepatitis C-virustest, Architect Illinois, US), ook gebruik gemaakt van speekseltesten (Oraquick, OraSure Technologies, Bethlehem, US). Tweeëntachtig personen afkomstig uit Egypte werden benaderd, hiervan konden 36 personen worden getest (43,9 %). Er werd geen hepatitis C-virusinfectie vastgesteld. Eén persoon (2,7 %) bleek HBsAg positief en bij drie personen (8,3%) werd een doorgemaakte hepatitis B-virusinfectie aangetoond. Van de 475 eerstegeneratiemigranten geboren in Polen zijn 62 deelnemers getest ( 13,1%). Bij vier van hen (6,5%) werd een positieve hepatitis C-virusserologie gevonden, waarvan 3 (4,8%) een positieve HCV-RNA hadden, passend bij een chronische hepatitis C-virusinfectie. Acht mensen uit de Poolse groep eerstegeneratiemigranten (12,9%) hadden een hepatitis B-virusinfectie doorgemaakt. Het gebruik van sleutelfiguren uit de eigen gemeenschap blijkt cruciaal voor een goede opkomst bij dergelijke screeningsprojecten. Virale hepatitis kwam onverwacht vaak voor onder de Polen in Nijmegen. Opmerkelijk genoeg werd geen hepatitis C-virus gevonden in de groep eerstegeneratiemigranten afkomstig uit Egypte. Het gebruik van speekseltesten bleek voor de kleine groep eerstegeneratiemigranten afkomstig uit Egypte een praktisch uitvoerbare testmethode te zijn.

(Tijdschr Infect 2014;9(5):126-33)

Lees verder

De klinische relevantie en diagnostiek van non-tuberculeuze mycobacteriën

TvI - jaargang 9, nummer 5, oktober 2014

dr. J. van Ingen

Samenvatting

Non-tuberculeuze mycobacteriën zijn milieubacteriën, genetisch verwant aan de verwekkers van tuberculose en lepra. De non-tuberculeuze mycobacteriën zijn echter opportunistische pathogenen van sterk wisselende virulentie. In Nederland lijkt het aantal patiënten met ziekte veroorzaakt door non-tuberculeuze mycobacteriën toe te nemen, zoals ook in andere geïndustrialiseerde landen het geval is. Non-tuberculeuze mycobacteriën kunnen veel verschillende soorten infecties veroorzaken, maar infecties van longen, lymfeklieren, huid en gedissemineerde infecties komen het meest voor. De diagnostiek rust op het, middels kweken, aantonen van de non-tuberculeuze mycobacteriën in patiëntenmonsters. Vooral bij de longinfecties is dat niet altijd eenvoudig, omdat aanwezigheid van non-tuberculeuze mycobacteriën in de luchtwegen niet per definitie betekent dat er sprake is van echte infectie en ziekte, de non-tuberculeuze mycobacteriën komen immers in het milieu voor en een ieder wordt er dagelijks aan blootgesteld. In dit overzichtsartikel wordt dieper ingegaan op de diagnostiek van de verschillende soorten non-tuberculeuze mycobacteriële infecties, in het bijzonder de longinfecties. Daarnaast worden de epidemiologie en de behandeling van non-tuberculeuze mycobacteriële infecties kort belicht.

(Tijdschr Infect 2014;9(5):140-8)

Lees verder

Poliomyelitis in Syrië: gevolgen voor het Midden-Oosten en voor Nederland

TvI - jaargang 9, nummer 5, oktober 2014

prof. dr. A. Timen , dr. W.L.M. Ruijs , dr. H.E. de Melker , dr. J. van der Have , dr. I. Drijfhout , dr. H.G. van der Avoort

Samenvatting

Naar aanleiding van de uitbraak van poliomyelitis in Syrië heeft Nederland maatregelen getroffen om een eventuele introductie en verspreiding van het poliovirus te voorkomen. Ondanks een uitstekende vaccinatiegraad tegen polio en goede immuniteit op populatieniveau, heeft Nederland een verhoogd risico op polioverspreiding ten opzichte van andere landen in de Europese Unie, vanwege de religieuze bezwaren tegen vaccinatie in de reformatorische gezindte (‘bible belt’). Kinderen van asielzoekers uit Syrië met een leeftijd onder de vijf jaar worden bij binnenkomst in Nederland gevaccineerd. Daarnaast onderzoekt het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu het rioolwater van de Centrale Opvanglocatie in Ter Apel en worden asielzoekers uit Syrië gehuisvest buiten de ‘bible belt’. Volgens de Wereldgezondheidsraad vormt de huidige verspreiding van het virus in meerdere landen in de wereld een bedreiging voor de volksgezondheid.

(Tijdschr Infect 2014;9(5):134-9)

Lees verder