TvI - jaargang 15, nummer 3, juni 2020
dr. A.J.J. Lammers
(TIJDSCHR INFECT 2020;15(3):96)
Lees verderTvI - jaargang 15, nummer 2, april 2020
dr. M. Bierhoff , dr. E. Birnie , prof. dr. W.J. Wiersinga , prof. dr. M. van Vugt
Melioidose is een tropische infectieziekte die wordt veroorzaakt door de gramnegatieve bodembacterie Burkholderia pseudomallei. De klinische symptomen variëren van abcesvorming tot sepsis. Melioidose komt met name voor in Zuidoost-Azië en het tropische noorden van Australië, maar recentelijk is gebleken dat de ziekte in meer landen voorkomt dan eerder werd gedacht. Door toenemende toerisme en migratie naar endemische gebieden is het van belang de symptomen van deze ziekte snel te herkennen en adequate behandeling te starten. Melioidose wordt ook wel beschouwd als een opportunistische infectie, omdat voornamelijk patiënten met onderliggend lijden (bijvoorbeeld diabetes, chronische long-, lever- en nierziekten) het meeste risico lopen op deze ziekte. Een besmetting met B. pseudomallei kan worden vastgesteld met behulp van kweekmedia (routine of specifiek), directe detectie op klinisch materiaal met bijvoorbeeld PCR en serologie. De behandeling bestaat uit een intensieve fase van minimaal 2 weken intraveneuze toediening van ceftazidim of een carbapenem, gevolgd door een eradicatiefase van ten minste 3 maanden met orale antibiotica met bijvoorbeeld cotrimoxazol of amoxicilline/clavulaanzuur. Vroege herkenning van de ziekte bij reizigers is van groot belang om mortaliteit te voorkomen.
(TIJDSCHR INFECT 2020;15(2):47-52)
TvI - jaargang 15, nummer 1, februari 2020
drs. C. Oliveira dos Santos , dr. M. Knoester
Het humane cytomegalovirus (CMV) komt wereldwijd voor en infecties kunnen optreden bij personen met en zonder afweerstoornissen. Dit artikel beschrijft het ziektebeeld van CMV-pneumonitis en bespreekt wanneer de clinicus dit ziektebeeld zou moeten opnemen in de differentiaaldiagnose. Bij de immuuncompetente patiënt komt CMV-pneumonitis zelden voor, maar moet daar wel aan worden gedacht bij een klinisch beeld van een virale pneumonie en klachten van malaise, faryngitis, lymfadenopathie en/of transaminasestijging. CMV-pneumonitis moet bij een immuungecompromitteerde patiënt worden overwogen als sprake is van een interstitiële pneumonie en de waarschijnlijkheid stijgt als ook sprake is van leukopenie, trombocytopenie en/of verhoogde transaminasen in serum. De diagnose CMV-pneumonitis kan, na beeldvorming met een CT-scan met een hoge resolutie, het beste worden gesteld met realtime PCR op materiaal verkregen via broncho-alveolaire lavage. Een CMV-pneumonitis wordt gedurende minimaal 21 dagen behandeld met (val)ganciclovir, waarbij de dosering afhankelijk is van de nierfunctie en op geleide van ganciclovirspiegels kan worden aangepast.
(TIJDSCHR INFECT 2020;15(1):3-8)
TvI - jaargang 15, nummer 1, februari 2020
dr. A.H.L. Bruning , dr. K.J. von Eije , dr. C.M Hartdorff , prof. dr. D. van de Beek , dr. D.P. Bakker , dr. ir. E. Duizer , dr. A. Meijer , dr. K.C. Wolthers , dr. D. Pajkrt , dr. K.S.M. Benschop
In 2018 werd in verschillende delen van de wereld een verheffing waargenomen in het aantal infecties met enterovirus D68 (EV-D68) waarbij acute slappe verlamming werd gerapporteerd (‘acute flaccid paralysis’: AFP, ook wel aangeduid als ‘acute flaccid myelitis’: AFM). AFP/AFM is een neurologische aandoening, waarbij acute slappe verlamming optreedt van ledematen. EV-D68 behoort tot dezelfde virusfamilie als poliovirus en wordt geclassificeerd als een non-polioenterovirus (NPEV). In 2018 zijn in Nederland 2 gevallen van AFP/AFM geassocieerd met EV-D68-infectie gemeld, waarvan 1 beschreven in dit artikel. EV-D68-infectie kent een 2-jaarlijkse endemische verheffing. Alertheid en kennis bij artsen over aan enterovirus gerelateerde paralyse is daarom geboden. In Nederland is in 2003 de AFP-surveillance afgeschaft die werd verricht in het kader van de uitroeiing van polio. Gezien de beschreven toename aan het aantal paralysegevallen geassocieerd met NPEV’s, zoals EV-D68, zou gekeken moeten worden naar de noodzaak van actieve registratie van AFP/AFM en hoe deze in te vullen. Dit artikel bespreekt de epidemiologie, diagnostiek en behandeling van AFP/AFM. Ook gaat dit artikel in op de vraag of actieve registratie van AFP/AFM noodzakelijk is en hoe deze ingevuld kan worden. Deze actieve surveillance kan richting geven aan het beleid voor het ontwikkelen van effectieve behandel- en preventiestrategieën van AFP/AFM.
(TIJDSCHR INFECT 2020;15(1):17-21)
Lees verderTvI - jaargang 15, nummer 1, februari 2020
J. Suijker MSc, drs. J.C. Sinnige , drs. E. de Jong , dr. A. Meij-de Vries
Een necrotiserende wekedeleninfectie (NWDI) is een (meestal bacteriële) infectie van de diepe weke delen. De bekendste NWDI is een fasciitis necroticans, die zich snel over de fascie verspreidt. De incidentie van NWDI varieert van 0,4–7,45 per 100.000 persoonsjaren. De recentst gerapporteerde mortaliteit in Nederland is 32%. Op basis van de veroorzakende pathogenen worden verschillende typen NWDI’s onderscheiden. Afhankelijk van patiëntkenmerken en verwekker(s) zijn er, naast veel overeenkomsten, ook verschillen in presentatie. In zijn algemeenheid is sprake van hevige pijn, progressieve huidafwijkingen en afwijkende vitale parameters. Zoals de Nederlandse richtlijn Necrotiserende wekedeleninfectie voorschrijft, dient bij verdenking op een NWDI met spoed chirurgische inspectie plaats te vinden en wordt weefsel afgenomen voor een cito-grampreparaat en kweken. Overig aanvullend onderzoek dient niet tot vertraging te leiden. Een CT-scan wordt alleen geadviseerd wanneer sprake is van gebieden die klinisch moeilijk te beoordelen of lastig chirurgisch te benaderen zijn. Behandeling bestaat uit antibiotica, chirurgisch débridement en waar nodig ondersteuning van vitale functies. Indien sprake is van streptokokken in het grampreparaat adviseert de richtlijn tevens behandeling met intraveneuze immuunglobulinen. Indien de definitieve kweek Streptococcus pyogenes laat zien, dient deze door de hoofdbehandelaar en het laboratorium voor microbiologie te worden gemeld bij de GGD. Re-inspectie van de wonden dient 6–12 uur na de eerste operatie plaats te vinden of eerder bij klinische achteruitgang. Vaak zijn meerdere operaties noodzakelijk, wat leidt tot littekens waarvan patiënten levenslang klachten kunnen ondervinden.
(TIJDSCHR INFECT 2020;15(1):9-16)
TvI - jaargang 14, nummer 6, december 2019
A.M. de Roda Husman , dr. W. Lodder , H. van den Berg , prof. dr. J. Schijven , dr. S. Rutjes , dr. C. Schets
Het drinkwater dat uit de Nederlandse kranen komt is veilig, ook qua aanwezigheid van ziekteverwekkende virussen. Om veilig drinkwater te blijven waarborgen, worden nieuwe virusinfecties in binnen- en buitenland nauwlettend in de gaten gehouden. Ook worden wettelijk verplichte risicoanalyses voor goed functionerende drinkwaterzuiveringen uitgevoerd. Dit is nodig, omdat onze drinkwaterbronnen, zoals oppervlaktewater waarin we ook recreëren, nog steeds worden verontreinigd door rioolwater en mest, waarin ziekteverwekkende virussen voorkomen afkomstig van mens en dier. Ook in gezuiverd rioolwater zijn virussen aanwezig. Verdergaande zuivering van rioolwater, zoals voor het terugdringen van geneesmiddelen wordt voorgesteld, zal ook de waterkwaliteit verbeteren.
TvI - jaargang 14, nummer 6, december 2019
R. Rood , dr. L.M. Vos , dr. J.J. Oosterheert
Oseltamivir is het middel van eerste keuze voor de behandeling van influenza. De lokale richtlijn van het UMC Utrecht voor het voorschrijven van oseltamivir bij op influenza verdachte volwassen patiënten in de tweede lijn, wordt tijdens het griepseizoen in 75% van de gevallen correct gevolgd. Deze suboptimale naleving van de richtlijn, in combinatie met de vaak onjuiste klinische inschatting van de aanwezigheid van influenza, maken dat er veel onder- en overbehandeling is met oseltamivir. Het invoeren van sneldiagnostiek ter vervanging van de klinische blik en het aanpassen van de richtlijn door een meer directieve formulering, kunnen foutieve behandeling met oseltamivir reduceren.