TvI - jaargang 17, nummer 5, oktober 2022
dr. C.L. Vermont
In Nederland was nog geen richtlijn voor sepsis bij kinderen beschikbaar. In het Verenigd Koninkrijk verscheen een sepsisrichtlijn van het National Institute for Health and Care Excellence, waarin ook het beleid bij kinderen werd gepubliceerd. De Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde besloot deze als basis te gebruiken om een Nederlandse richtlijn te schrijven. De richtlijn richt zich met name op nieuwe inzichten in herkenning, diagnostiek, empirische behandeling en de follow-up bij kinderen met sepsis. Dit artikel geeft een overzicht van de belangrijkste punten van de richtlijn.
(TIJDSCHR INFECT 2022;17(5):188–90)
Lees verderTvI - jaargang 17, nummer 3, juni 2022
drs. J.R. de la Court , dr. A.H.W. Bruns , dr. A.H.E. Roukens , dr. I.O. Baas , drs. K. van Steeg , drs. M.L. Toren-Wielema , dr. M. Tersmette , prof. dr. N.M.A. Blijlevens , dr. R.A.G. Huis in ’t Veld , dr. T.F.W. Wolfs , prof. dr. W.J.E. Tissing , drs. Y. Kyuchukova , dr. J. Heijmans
Recentelijk is de Nederlandse richtlijn voor diagnostiek en behandeling van koorts bij neutropene patiënten met kanker (zowel kinderen als volwassenen) uitgebracht namens de SWAB (https://swab.nl/nl/febriele-neutropenie-algemene-informatie). De tekst is tot stand gekomen door een multidisciplinaire commissie met gemandateerde leden van de NVII, NVvH, NVMO, NVZA, NVMM en NVK. De aanbevelingen zijn gemaakt aan de hand van negen door de richtlijncommissie geformuleerde zoekvragen. Om tot wetenschappelijk onderbouwde aanbevelingen te komen, zijn alle relevante klinische richtlijnen gepubliceerd sinds 2010 als bron gebruikt en aangevuld met systematische analyse van recente (2010–2020) wetenschappelijke literatuur eventueel aangevuld met ervaring-gedreven advies. Bij volwassenen wordt onderscheid gemaakt tussen hoog- en standaardrisico-chemotherapie-geïnduceerde neutropenie op basis van de verwachte neutropenieduur (>7 dagen versus ≤7 dagen). Daar waar mogelijk is onderscheid gemaakt tussen behandeling bij volwassenen en kinderen. De belangrijkste aanbevelingen zijn samengevat in Figuur 1.
(TIJDSCHR INFECT 2022;17(3):103–10)
Lees verderTvI - jaargang 17, nummer 1, maart 2022
drs. E. de Booij , dr. J.E. Zeegelaar , namens de werkgroep Tropische ulcera
De leidraad Tropische infectieuze ulcera is ontwikkeld in opdracht van de Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie, vanuit de domeingroep huidinfectieziekten. De leidraad geeft een overzicht van de meest voorkomende oorzaken van ulcera bij reizigers uit de tropen. Het doel van de leidraad is het bieden van een praktische handleiding die behulpzaam is bij de diagnostiek en behandeling van ulcera bij reizigers uit de tropen.
(TIJDSCHR INFECT 2022;17(1):22–5)
Lees verderTvI - jaargang 16, nummer 3, juni 2021
dr. I.J.E. Kouijzer
Eind 2019 verscheen de Nederlandse multidisciplinaire richtlijn Staphylococcus aureus-bacteriëmie met als doel de diagnostiek, behandeling en follow-up van patiënten met S. aureus-bacteriëmie in Nederland te optimaliseren en zo de zorg en uitkomsten voor deze patiënten te verbeteren. Dit artikel geeft een overzicht van de belangrijkste punten van deze richtlijn.
(TIJDSCHR INFECT 2021;16(3):96-8)
Lees verderTvI - jaargang 16, nummer 2, april 2021
prof. dr. S.E. Geerlings
De SWAB-richtlijn over antibioticabeleid bij urineweginfecties (UWI’s) werd gereviseerd na overleg met andere wetenschappelijke verenigingen die op hetzelfde moment ook een richtlijn over UWI’s schreven. Zo werden de onderwerpen verdeeld en werd de inhoud van de richtlijnen optimaal op elkaar aangesloten. Om die reden werden enkele hoofdstukken verwijderd en werden definities aangepast. De behandeling van UWI’s met systemische symptomen (keuze voor middel en duur van de behandeling) wordt beschreven in hoofdstuk 1 en 2. Nieuwe antimicrobiële middelen worden momenteel niet aanbevolen als empirische behandeling. Hoofdstukken 3–8 beschrijven de behandeling van UWI’s in de specifieke patiëntpopulaties die een verhoogde kans hebben op een UWI met complicaties; dit zijn mannen, zwangere vrouwen en patiënten met diabetes mellitus, een urinekatheter, na een niertransplantatie of met een autosomaal dominante polycysteuze nierziekte. In de toekomst zal vanuit het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten in samenwerking met de Patiëntenfederatie een start gemaakt worden in het modulair onderhoud van de richtlijnen.
(TIJDSCHR INFECT 2021;16(2):55-8)
Lees verderTvI - jaargang 15, nummer 5, oktober 2020
drs. I. Schreuder , dr. M.E.J. Bongers , prof. dr. E.A.M. Sanders
Streptococcus pneumoniae (pneumokokken) behoren tot de commensale flora van de bovenste luchtwegen. Jonge kinderen zijn de belangrijkste dragers en daarmee een belangrijke bron van transmissie. Vanaf het 3e levensjaar nemen de duur en dichtheid van het dragerschap af. Volwassenen en ouderen worden dan ook verondersteld weinig aan de verspreiding bij te dragen. Transmissie geschiedt via druppels vanuit de bovenste luchtwegen of door direct contact. Dragerschap kan overgaan in ziekte wanneer de afweer verzwakt is of na een recente acquisitie van een nieuw serotype, dan wel tijdens een virale luchtweginfectie. Jonge kinderen, ouderen en/ of personen die tot een (medische) risicogroep behoren, hebben een verhoogd risico op invasieve pneumokokkenziekte. Deze personen hebben een indicatie voor pneumokokkenvaccinatie met een zo breed mogelijke dekking van pneumokokkenserotypen.
(TIJDSCHR INFECT 2020;15(5):194-7)
Lees verderTvI - jaargang 15, nummer 4, augustus 2020
drs. L. Smid , dr. A.H.E. Roukens
Bartonella henselae is een zoönose die wordt overgedragen via een geïnfecteerde kat door een met vlooienfeces gecontamineerde beet of krab. Na enkele dagen verschijnen lokaal papels, vervolgens vesikels en later crustae. Na 2 weken ontstaat een regionale lymfadenitis die soms kan abcederen. Bij immuuncompetente personen verloopt de infectie over het algemeen als een onschuldige ziekte die gepaard kan gaan met koorts en algehele malaise, maar vanzelf weer overgaat. Bij immuungecompromitteerde patiënten verloopt de infectie meer vasculoproliferatief, met een heterogeen ziektebeeld waarbij angiomen kunnen leiden tot lokale complicaties en sterfte kunnen veroorzaken. Directe diagnostiek met PCR op pus of weefsel is het sensitiefst om de infectie aan te tonen. De behandeling bestaat uit azitromycine 500 mg eenmalig per os, gevolgd door azitromycine 1 dd 250 mg gedurende 4 dagen. Indien sprake is van abcedering is aspiratie of drainage van pus aangewezen ter verlichting en verkorting van de klachten.
(TIJDSCHR INFECT 2020;15(4):153-4)