INLEIDING
Groep A-streptokokken (GAS) zijn een belangrijke oorzaak van invasieve ziekte. Bij ernstige ziekte, zoals het streptokokkentoxischeshocksyndroom of necrotiserende fasciitis, wordt clindamycine als adjuvante behandeling geadviseerd naast een β-lactam-antibioticum. Clindamycine remt de bacteriële eiwitsynthese en vermindert de expressie en productie van GAS-virulentiefactoren en exotoxinen. Door middel van in vitro- en dierstudies zijn de gunstige eigenschappen van clindamycine bij invasieve GAS (iGAS) aangetoond.1 Bij patiënten met ernstige iGAS (toxischeshocksyndroom of necrotiserende fasciitis) is aan de hand van observationele onderzoeken het gunstige effect van clindamycine bevestigd.2–3 In deze studies werd echter onvoldoende gecorrigeerd voor het mogelijk selectieve gebruik van clindamycine (‘confounding by indication’). Uit studies waarin wel een correctie plaatsvond met een multivariabele analyse bleek dat het gunstige effect van clindamycine op de klinische uitkomsten (overleving) niet langer overtuigend aantoonbaar was.4–5 Daarnaast is er voor invasieve infecties met β-hemolytische streptokokken die niet behoren tot groep A- of B-streptokokken (‘invasive non-group A/B β-haemolytic streptococcal infections’: iNABS-infecties) mogelijk (ook) een gunstig effect van een adjuvante behandeling met clindamycine, hoewel groep C- en G-streptokokken doorgaans een minder uitgebreid repertoire aan virulentiefactoren bezitten. In een studie in The Lancet Infectious Diseases onderzochten Babiker et al. clindamycine als adjuvante behandeling bij patiënten met invasieve hemolytische streptokokkeninfecties (met uitzondering van groep B-streptokokken).6
(TIJDSCHR INFECT 2021;16(1)31)