SAMENVATTING
Het humane cytomegalovirus (CMV) komt wereldwijd voor en infecties kunnen optreden bij personen met en zonder afweerstoornissen. Dit artikel beschrijft het ziektebeeld van CMV-pneumonitis en bespreekt wanneer de clinicus dit ziektebeeld zou moeten opnemen in de differentiaaldiagnose. Bij de immuuncompetente patiënt komt CMV-pneumonitis zelden voor, maar moet daar wel aan worden gedacht bij een klinisch beeld van een virale pneumonie en klachten van malaise, faryngitis, lymfadenopathie en/of transaminasestijging. CMV-pneumonitis moet bij een immuungecompromitteerde patiënt worden overwogen als sprake is van een interstitiële pneumonie en de waarschijnlijkheid stijgt als ook sprake is van leukopenie, trombocytopenie en/of verhoogde transaminasen in serum. De diagnose CMV-pneumonitis kan, na beeldvorming met een CT-scan met een hoge resolutie, het beste worden gesteld met realtime PCR op materiaal verkregen via broncho-alveolaire lavage. Een CMV-pneumonitis wordt gedurende minimaal 21 dagen behandeld met (val)ganciclovir, waarbij de dosering afhankelijk is van de nierfunctie en op geleide van ganciclovirspiegels kan worden aangepast.
(TIJDSCHR INFECT 2020;15(1):3-8)