Samenvatting

De behandeling van hepatitis C is de laatste jaren in een stroomversnelling geraakt. Naast het beschikbaar komen van de proteaseremmers, heeft de recente ontdekking van het IL28B-polymorfisme hierin een belangrijke rol gespeeld. Dit polymorfisme is geassocieerd met zowel spontane klaring als met de respons op therapie. Het precieze pathofysiologisch mechanisme achter dit polymorfisme is tot op heden niet geheel verklaard. Hoewel het interleukine 28B-gen sterk geassocieerd is met de respons op de behandeling met peginterferon alfa en ribavirine, lijkt de rol van dit polymorfisme bij de behandeling van chronische hepatitis C met drievoudige therapie inclusief proteaseremmers, minder groot te zijn.

(Tijdschr Infect 2012;7:46-52)