Samenvatting
De ernstige ebola-epidemie in West-Afrika heeft initieel ook veel ziektegevallen veroorzaakt onder gezondheidszorgwerkers, maar door strikte naleving van hygiëne- en isolatieprotocollen, en intensieve ‘contact tracing’ werd uiteindelijk een grote afname van infecties bereikt. Bij een aantal ziektegevallen is sequentieel getest op aanwezigheid van ebolavirus waardoor er meer inzicht is verkregen in duur van excretie van ebolavirus in verschillende lichaamsvloeistoffen. Er is nog onvoldoende inzicht hoe risicovol het contact van (niet-intacte) huid of mucosa aan de verschillende lichaamsvloeistoffen van patiënten is, en of dat een indicatie zou zijn voor postexpositieprofylaxe met experimentele antivirale middelen. In elk geval blijkt uit vorige epidemieën dat prikaccidenten zeer hoog risico-accidenten zijn en voor postexpositieprofylaxe in aanmerking komen. Over de experimentele middelen is echter nog weinig bekend wat betreft de antivirale activiteit bij de mens in de aanbevolen dosering en niet van elk middel is bekend of het veilig is, zodat het gebruik ervan als postexpositieprofylaxe in gezonde personen verdedigbaar zou zijn. Dit artikel vat de huidige inzichten in transmissierisico en de duur van excretie samen en vermeldt de huidige opties voor behandeling en eventueel voor postexpositieprofylaxe. Tenslotte worden aanbevelingen gegeven voor postexpositieprofylaxe voor gezondheidswerkers die blootgesteld zijn aan ebolavirus.
(Tijdschr Infect 2016;11(1):3-13)