De koloniale Britse regering maakte zich in de jaren na 1858, toen ze officieel aan de macht was gekomen in India, grote zorgen over epidemieën van kinine-resistente koorts in het district Burdwan, Bengalen (Noordoost-India). Deze ‘Burdwan-koorts’ had onder de lokale bevolking de naam ‘kala-azar’, ofwel zwarte ziekte, vernoemd naar een grijsachtige verkleuring van de huid. De sterfte was hoog, waardoor de productiviteit van het land afnam en daarmee ook de overheidsinkomsten.1 William Twining, een chirurg die werkte in Calcutta, schreef in 1832 al een boek over de ‘ziekte van Bengalen’. Hij schreef: “We sometimes see a chronic enlargement of the spleen, in adults of pale, sallow and unhealthy aspect; who eat and drink as they did in health, and seem to endure the disease for many months without much suffering”.2 Hij beschreef hiermee vermoedelijk als eerste de viscerale vorm van leishmaniasis.
(TIJDSCHR INFECT 2023;18(1):79–80)