
Een relatief onbekend virus trekt steeds meer aandacht in de medische wereld: het Oropouche-virus. Dit arbovirus, dat voor het eerst werd ontdekt in Trinidad en Tobago in 1955, verspreidt zich in hoog tempo door Zuid-Amerika. In landen als Colombia, Brazilië, Argentinië, Peru, Ecuador, Bolivia, Panama en Venezuela is het aantal besmettingen de afgelopen tijd fors toegenomen. In Frans-Guyana werd het virus aangetroffen bij maar liefst 43% van de patiënten met een dengue-achtig ziektebeeld. Zorgwekkender: de ziekte is inmiddels ook in meerdere Europese landen opgedoken, weliswaar nog niet in Nederland. Deze alarmerende trend heeft geleid tot een verhoogde waakzaamheid bij gezondheidsinstanties en wetenschappers. Een recente review, gepubliceerd in The Lancet Infectious Diseases door Konrad M. Wesselmann en collega’s, werpt nieuw licht op dit opkomende gezondheidsrisico.
Het Oropouche-virus wordt voornamelijk overgedragen door de knut (een klein soort mug) Culicoides paraensis, maar ook muggen zoals Culex quinquefasciatus en Aedes serratus kunnen mogelijk bijdragen aan de verspreiding. Patiënten met Oropouche-koorts vertonen symptomen die sterk lijken op die van dengue (knokkelkoorts): koorts, hoofdpijn, gewrichts- en spierpijn, misselijkheid, braken, koude rillingen en overgevoeligheid voor licht. Hoewel er nog geen sterfgevallen aan het virus zijn toegeschreven, is de snelle verspreiding en de toenemende prevalentie zorgwekkend.
Een belangrijk onderscheid tussen het Oropouche-virus en andere bekende arbovirussen zoals dengue, Zika en chikungunya zit in de genetische structuur. Waar veel arbovirussen slechts één chromosoom hebben, beschikt het Oropouche-virus over drie afzonderlijke chromosomen. Dit heeft grote gevolgen voor de evolutie van het virus: wanneer verschillende stammen van Oropouche of een verwant virus eenzelfde cel infecteren, kunnen zij genetisch materiaal uitwisselen. Hierdoor ontstaan genetische varianten die zich beter kunnen aanpassen aan nieuwe omstandigheden. Dit fenomeen doet denken aan het influenzavirus, dat door zijn acht chromosomen een hoge mutatiesnelheid kent en jaarlijks een nieuwe vaccinaanpassing vereist.
De combinatie van genetische instabiliteit en een gebrek aan diepgaand onderzoek naar vectoren, diagnostiek en behandeling maakt het Oropouche-virus een potentieel groot volksgezondheidsprobleem. Een van de voornaamste zorgen is dat het virus zich via mutaties zou kunnen aanpassen aan de Aedes aegypti en Aedes albopictus-muggen, die verantwoordelijk zijn voor de verspreiding van onder meer dengue, Zika en chikungunya. Deze muggen komen wereldwijd voor, inclusief in Noord-Amerika en Europa. Een dergelijke aanpassing zou het virus in staat stellen om zich sneller buiten Zuid-Amerika te verspreiden.
Naast genetische eigenschappen spelen omgevingsfactoren een rol in de opmars van het virus. Klimaatverandering draagt bij aan de uitbreiding van vectorpopulaties, terwijl ontbossing, illegale mijnbouw en intensieve landbouw de kans op overdracht eveneens vergroten. Dit verhoogt het risico op menselijke besmettingen en draagt bij aan een versnelde verspreiding.
Het Oropouche-virus staat nog in de schaduw van andere arbovirussen, maar de recente ontwikkelingen laten zien dat een nauwe monitoring en verder onderzoek noodzakelijk zijn. De vraag is niet langer of dit virus zich zal blijven verspreiden, maar hoe snel en in welke richting.
Referentie
Wesselmann, K.M., Postigo-Hidalgo, I., Pezzi, L., De Oliveira-Filho, E.F., Fischer, C., De Lamballerie, X., Drexler, J.F., 2024. Emergence of Oropouche fever in Latin America: a narrative review. The Lancet Infectious Diseases 24, e439–e452. https://doi.org/10.1016/S1473-3099(23)00740-5