Mensen die leven met hiv worden steeds ouder en hebben steeds vaker last van overgewicht. Zo lijkt antiretrovirale combinatietherapie tot gewichtstoename te leiden. Daarnaast gaat chronische hiv gepaard met een toename van inflammatie. Deze factoren verhogen het risico op comorbiditeit waaronder metabole syndromen en hart- en vaatziekten. Het is echter niet volledig duidelijk hoe dit type comorbiditeit zich presenteert bij mensen die leven met hiv. Tijdens EACS 2023 gaf prof. dr. Jürgen Rockstroh (University of Bonn, Duitsland) een presentatie over een aantal belangrijke publicaties die in het afgelopen jaar zijn verschenen en die betrekking hebben op metabole en cardiovasculaire comorbiditeit bij mensen die leven met hiv.1
In 2023 zijn diverse wetenschappelijke artikelen verschenen die het risico op óf de behandeling van metabool syndroom en cardiovasculaire ziekte bij mensen met hiv beschrijven. Rockstroh selecteerde hiervan 6 publicaties, die hij van groot belang acht. Eén van deze artikelen kwam slechts kort aan bod, omdat deze elders tijdens EACS uitvoerig besproken werd door de hoofdonderzoeker Bernard Surial.2
Het eerste besproken artikel was geschreven door Mohammed Siddiqui en zijn collega’s.3 In deze studie werd het risico op hypertensie en cardiovasculaire ziekte vergeleken tussen mensen zonder hiv en mensen die leven met hiv. In totaal werden voor de analyse meer dan 100.000 mensen met hiv gematcht aan meer dan 400.000 mensen zonder hiv. Hoewel dit niet de eerste keer was dat dit werd aangetoond, bleek uit deze analyse wederom dat hypertensie gerelateerd is aan een hogere incidentie van hart- en vaatziekten. Verrassender was dat het risico op cardiovasculaire ziekten niet hoger was bij mensen die leven met hiv, vergeleken met mensen zonder hiv. Het risico op een hartaanval vormde hierop een uitzondering; mensen die leven met hiv bleken vaker én jonger hartaanvallen te ondervinden. In de kliniek betekenen deze resultaten dat men als behandelaar van mensen die leven met hiv goed de bloeddruk van de patiënten in de gaten moet houden.
Hoewel deze niet in 2023 is gepubliceerd, kwam ook het artikel aan bod van Joshua Beckman en collega’s over het risico op perifeer arterieel vaatlijden (‘peripheral artery disease’, PAD) bij mensen die leven met hiv.4 Er wordt niet systematisch gescreend op PAD bij mensen die leven met hiv, maar toegenomen inflammatie en atherosclerose bij deze patiënten zou kunnen leiden tot een verhoogd risico op PAD. In de studie werden meer dan 90.000 deelnemers gevolgd gedurende een mediane follow-upperiode van 9 jaar. Binnen dit tijdsbestek vonden in de studiepopulatie 7.708 gevallen van PAD plaats. De incidentie van PAD per 1.000 persoonsjaren bleek hoger bij mensen die leven met hiv dan bij deelnemers zonder hiv (11,9 met hiv vs. 9,9 zonder hiv). Mensen die leven met hiv lopen dus een hoger risico op PAD.
De derde publicatie die door Rockstroh werd besproken, was geschreven door Win Min Han en collega’s en richtte zich op de voorspellende waarde van niet-alcoholische leververvetting (‘non-alcoholic fatty liver disease’, NAFLD) en niet-alcoholische steatohepatitis (NASH) met leverfibrose voor de ontwikkeling van diabetes mellitus bij mensen die leven met hiv.5 In het onderzoek werden 847 volwassenen die leven met hiv geïncludeerd, bij wie vervolgens middels de FibroScan-methode gemeten werd of ze NAFLD of NASH hadden. De aanwezigheid van NAFLD bleek geassocieerd met een 2,8-maal hoger risico op diabetes mellitus. Ervan uitgaande dat NAFLD een gevolg is van overwicht, kunnen behandelaars van mensen die leven met hiv in de toekomst verwachten dat steeds meer van hun patiënten diabetes mellitus gaan ontwikkelen.
Er is niet alleen meer informatie naar verschenen over gezondheidsrisico’s van mensen die leven met hiv, maar ook over mogelijke behandelingen waarmee deze risico’s kunnen worden gemitigeerd. Amerikaanse onderzoekers publiceerden onlangs de resultaten van een studie naar de werkzaamheid van tocilizumab voor het remmen van inflammatie bij mensen die leven met hiv.6 Tocilizumab blokkeert interleukine 6 en is onder andere ingezet voor de behandeling van COVID-19 vanwege ontstekingsremmende eigenschappen. Mensen die leven met hiv (n=34) werden gedurende 10 weken behandeld met tocilizumab of placebo, waarna een 12-weekse ‘wash-out’-periode plaatsvond. Vervolgens wisselden alle deelnemers van behandeling, dus van tocilizumab naar placebo of andersom. In totaal duurde de studie 40 weken. Behandeling met tocilizumab werd goed verdragen en verlaagde statistisch significant de concentratie C-reactief proteïne. Daarnaast verlaagde tocilizumab de concentraties van de inflammatiemarkers D-dimeer, oplosbaar CD14 en tumornecrosefactor-receptoren.
Tot slot besprak Rockstroh het artikel dat wellicht het meeste stof heeft doen opwaaien in het afgelopen jaar. In The New England Journal of Medicine verscheen in augustus van dit jaar de REPRIEVE-studie van Steven Grinspoon en collega’s over de toepassing van pitavastatine gericht op het verkleinen van het risico op cardiovasculaire ziekten bij mensen die leven met hiv.7 In deze studie werden mensen die leven met hiv (n=7.700) en een laag risico liepen op hart- en vaatziekten gerandomiseerd tussen pitavastatine en placebo. Het risico op cardiovasculaire ziekte bleek statistisch significant lager met pitavastatine dan met placebo. Het effect was zelfs zo aanzienlijk, dat de studie vanwege de aangetoonde werkzaamheid van de behandeling voortijdig beëindigd werd. Spierpijn werd gezien als bijwerking van pitavastatine, maar dit leidde vrijwel nooit tot beëindiging van de behandeling. Daarnaast was het risico op ontwikkeling van diabetes mellitus hoger met pitavastatine dan met placebo.
De besproken studies tonen aan dat een hoge bloeddruk bij mensen die leven met hiv leidt tot een verhoogd risico op cardiovasculaire ziekte, en dat hiv-infectie gerelateerd is aan een hoger risico op perifeer arterieel vaatlijden. Gebleken is dat NAFLD een voorspeller is voor de ontwikkeling van diabetes mellitus bij mensen die leven met hiv. Tocilizumab bleek inflammatie te kunnen beperken bij mensen met hiv, terwijl pitavastatine het risico op hart- en vaatziekten verlaagt.
Referenties