Dat de beet van een teek de ziekte van Lyme kan veroorzaken is genoegzaam bekend. Maar een minder bekend gevolg van zo’n beet is minstens even problematisch: soms ontwikkelen mensen na een tekenbeet een plotselinge en hevige allergie voor vlees, en dan met name vlees van zoogdieren. Onderzoekers van het Garvan Institute of Medical Research in Sydney (Australië) hebben nu ontdekt welke genetische en moleculaire processen er aan deze allergie ten grondslag liggen. Hun research is gepubliceerd in Proceedings of the National Academy of Sciences (PNAS).
Het blijkt te draaien om de manier waarop antilichamen interacteren met het suikermolecuul galactose-α-1,3-galactose (α-gal), dat wordt geproduceerd door alle zoogdieren behalve hogere primaten en de mens. Wanneer mensen aan α-gal blootgesteld worden, bijvoorbeeld door een tekenbeet, dan treedt het menselijk immuunstelsel in werking, en dat kan een allergische reactie teweeg brengen. Soms kunnen die zelfs levensbedreigend zijn. Aangezien α-gal ook in rood vlees en zelfs in zuivel of gelatine voorkomt kan er na een tekenbeet bij sommige mensen een blijvende vleesallergie ontstaan.
Hoofdauteur van de studie is prof. Daniel Christ, directeur van het Centre for Targeted Therapy bij het Garvan Institute, zegt dat er een specifiek antilichaam, type 3-7, een soort natuurlijk zakje blijkt te bezitten waarin een α-gal molecuul perfect past. “De mens heeft meer dan 70 verschillende antilichamen in zijn immuunsysteem, en het lijkt er dus op dat we genetisch geprogrammeerd zijn om overgevoelig te zijn voor α-gal”, denkt hij. Het nieuw ontdekte inzicht in de oorzaak van de vleesallergie kan mogelijk de deur openen naar specifieke behandelingen die α-gal neutraliseren.
Voor hun onderzoek analyseerden wetenschappers bloed van patiënten met een allergie voor zoogdiervlees, om vast te stellen welke antilichamen door het afweersysteem in het geweer worden gebracht. En het bleek dat type 3-7 vaak werd aangetroffen als reactie op α-gal.
Volgens medeonderzoeker prof. Joanne Reed hebben mensen ooit wel het vermogen gehad om zelf α-gal te produceren, maar is die eigenschap gedurende de miljoenen jaren durende evolutie verloren gegaan. “We weten niet waarom dat is gebeurd”, denkt Reed, “maar we vermoeden dat het te maken heeft met bescherming tegen bepaalde infectieziekten.” Omdat α-gal immers niet langer lichaamseigen is, kan het immuunsysteem ertegen optreden. Die eigenschap wordt ook onderzocht bij het onderzoek naar malaria. Het blijkt dat de Plasmodium-parasiet die de ziekte veroorzaakt een soort coating van α-gal op het oppervlak heeft. Een medicijn dat het immuunsysteem leert om α-gal te herkennen zou in staat kunnen zijn om dat parasiet vroegtijdig op te sporen en te vernietigen voordat er malaria ontstaat.
In Nederland komt door teken veroorzaakte zoogdiervleesallergie niet veel voor. Hoewel alle teken α-gal meedragen gebeurt het maar hoogst zelden dat er een allergie tegen vlees ontstaat. In Australië ligt dat heel anders. De Ixodes holocyclus-teek die daar voorkomt draagt beduidend meer α-gal met zich mee. De metropool Sydney wordt zelfs gezien als de ‘hotspot’ voor vleesallergie, met meer dan 1800 gevallen per jaar.
De ontdekking dat tekenbeten vleesallergie kunnen veroorzaken is ook gedaan door wetenschappers in Sydney. Allergoloog prof. Sheryl van Nunen was de eerste die een verband zag tussen tekenbeten en de vreemde allergie. Waarom de vleesallergie bij sommige mensen veel heftiger, zelfs levensbedreigend toeslaat en anafylaxie veroorzaakt, en bij anderen niet is niet duidelijk. Van Nunen denkt dat het mogelijk te maken heeft met het aantal keren dat iemand gebeten wordt. Maar er kan ook een bepaalde genetische eigenschap in het spel zijn die maakt dat iemand veel gevoeliger is voor α-gal dan iemand anders. Van Nunen schat dat ongeveer 1 op de 3 mensen die overgevoelig zijn voor α-gal symptomen van vleesallergie kunnen vertonen. Wordt zo iemand nog een keer door een teek gebeten, dan verdubbelt de ernst van de symptomen, heeft ze vastgesteld. In ernstige gevallen zijn mensen niet alleen allergisch voor rood vlees, maar ook voor producten waarin vlees verwerkt is, bijvoorbeeld in de vorm van bouillonpoeder of gelatine.
Referentie