Het Epstein-Barr virus (EBV) is vooral bekend als de verwekker van de ziekte van Pfeiffer. Maar een recente studie van wetenschappers aan de universiteit van Harvard (Verenigde Staten) lijkt erop te wijzen dat hetzelfde virus ook een rol speelt bij het ontwikkelen van een veel ernstiger aandoening: multiple sclerose (MS). Het blijkt dat een besmetting met EBV de kans op MS 32 keer vergroot. Wetenschappelijk tijdschrift Science publiceerde de studie onlangs online.
Hoofdauteur is dr Alberto Ascherio, hoogleraar in epidemiologie en voedingsleer aan de universiteit van Harvard. “Er wordt al jaren gespeculeerd over een associatie tussen EBV en MS, maar onze studie is de eerste die een causaal verband lijkt aan te tonen. Dat is een belangrijke bevinding omdat dat erop wijst dat in veel gevallen MS voorkomen kan worden door infectie met het Epstein-Barr virus buiten de deur te houden. Behandelingen die gericht zijn op EBV kunnen de deur openen naar een mogelijk geneesmiddel voor MS.”
MS is een chronische ontstekingsziekte van het centraal zenuwstelsel waarbij de myelineschedes die zenuwcellen in de hersenen en het ruggenmerg beschermen beschadigd raken. Een duidelijke oorzaak voor MS is niet bekend, maar er wordt al enige tijd vermoed dat het Epstein-Barr virus een mogelijke rol speelt. EBV is een aan herpes verwant virus dat vooral bekend is als de veroorzaker van de ziekte van Pfeiffer, en dat daarna latent aanwezig blijft in het lichaam.
Toch was het moeilijk om een causale relatie tussen het virus en MS aan te tonen, omdat heel veel volwassenen (ongeveer 95%) met EBV in aanraking komen en het virus latent met zich meedragen. Daarnaast ontwikkelt MS zich doorgaans pas 10 jaar na de EBV-infectie, of later. Om de relatie tussen EBV en MS nader te onderzoeken bestudeerden de onderzoekers uit Harvard data van meer dan 10 miljoen jongvolwassenen die in actieve dienst van het Amerikaanse leger zijn. Bij 955 personen werd MS vastgesteld gedurende hun actieve dienst.
De onderzoekers analyseerden bloedmonsters die elke twee jaar werden afgenomen en stelden de EBV-status vast bij aanvang studie en de relatie tussen een EBV-infectie en de intrede van MS gedurende de actieve dienstperiode van de proefpersonen. Het bleek dat na EBV-infectie het MS-risico 32 keer groter werd, maar ongewijzigd bleef na infectie met andere virussen. Ook de niveaus van lichteketen neurofilamenten (Nf-L), een biomarker die met MS geassocieerde neurodegeneratie aantoont, namen alleen toe na een EBV-infectie. Aangezien andere bekende MS-risicofactoren niet of nauwelijks in het spel zijn bij de jonge militairen concluderen de onderzoekers dat EBV een belangrijke oorzaak van MS moet zijn.
De onderzoekers stellen daarom dat het ontwikkelen van antivirale geneesmiddelen tegen EBV of een vaccin mogelijk een manier zijn om MS te behandelen of zelfs te voorkomen.
Referentie